16 jaar voor afrekening Nijmeegse drugscircuit

De rechtbank Arnhem veroordeelt de 50-jarige Richard van D. tot 16 jaar cel voor moord op de 37-jarige Mustapha, op 5 januari 2021. Van D. was boos op het slachtoffer omdat hij door hem zou zijn opgelicht. Van D. kon het slachtoffer niet bereiken en die reageerde ook niet op WhatsApp-berichten. Op de dag van de moord zag Van D. de auto van het slachtoffer geparkeerd staan bij een flat in Nijmegen-Lankforst. Daar was een pand waar drugs werd gedeald. Van D. liep met zijn vuurwapen de flat en de woning binnen. De man schoot meerdere keren op het slachtoffer, die aan zijn verwondingen overleed.

Onaannemelijk

Van D. houdt vol dat de schoten per ongeluk af zijn gegaan. De rechtbank gaat hier niet in mee omdat er diverse getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen zijn die dit ongeloofwaardig maken. Er zijn ook camerabeelden, een 112-melding, onderzoek aan telefoons en tapgesprekken. De rechtbank vindt de verklaring van de getuige die aanwezig was bij het gebeuren geloofwaardig, omdat deze getuige op verschillende momenten dezelfde verklaring aflegde over wat er is gebeurd en zijn verklaring op verschillende onderdelen wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.

Vervelend

Uit een andere getuigenverklaring blijkt dat de getuige het vervelend vond om tegen Van D. te verklaren. Zij waren bevriend met elkaar. Als het incident een ongeluk was geweest, had het in de lijn der verwachtingen gelegen dat deze getuige had verklaard dat het vuurwapen per ongeluk was afgegaan tijdens het incident, maar dat heeft hij niet gedaan. Uit een tapgesprek bleek bovendien dat Van D. tegen de getuige vertelde dat hij het slachtoffer had neergeschoten.

Verder verklaarde Van D. geen verstand te hebben van vuurwapens. Ook dat vindt de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Zo verklaarde hij voor het schietincident gekeken te hebben hoeveel kogels er in het wapen zaten en vervolgens deze kogels er weer in heeft gedaan. Na het incident heeft hij zijn wapen herladen. Ook kan het niet anders dan dat het de man zelf is geweest die na het incident de veiligheidspal in de stand ‘veilig’ zette.

Moord

De rechtbank vindt bewezen dat Van D. het slachtoffer met voorbedachte raad om het leven bracht. Hij had voor het incident voldoende tijd om zich te beraden om van de schietpartij af te zien. Zo had hij al dagen voor de moord tegen een andere getuige gezegd dat hij het slachtoffer zou doodschieten. Ook tussen het moment dat hij de auto zag en uiteindelijk tot het misdrijf overging, zaten voldoende momenten om na te denken over de betekenis en gevolgen van zijn voorgenomen daad. Zijn handelen was niet het gevolg van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. De rechtbank vindt daarom wettig en overtuigend bewezen dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan moord.

Toerekeningsvatbaar

De psycholoog en psychiater constateerden dat de man meerdere stoornissen had tijdens het misdrijf. Maar volgens deze deskundigen had Van D. voldoende keuzemogelijkheden om van de daad af te zien en was hij in staat om zijn wil in vrijheid te bepalen. De rechtbank neemt de deskundigenadviezen over en vindt de verdachte  toerekeningsvatbaar.

De rechtbank neemt de man kwalijk dat hij het slachtoffer hulpeloos achterliet. Hij ging er vandoor, bracht zijn eigen hond vervolgens bij een kennis onder en sloeg met het geladen wapen op de vlucht. De rechtbank karakteriseert dit handelen als een kille wraakzuchtige actie. Het incident vond op klaarlichte dag plaats in een flat midden in een woonwijk.