Hoe de drugsbestrijding in de Rotterdamse haven verbeterd kan worden

Eerder deze week verscheen een rapport van een groep criminologen van de Erasmus Universiteit. Naar aanleiding van een aantal grote drugsvangsten en corruptiezaken in de Rotterdamse haven hebben zij de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar drugshandel via de Maasstad. Ze keken onder andere naar de werkwijze van de drugscriminelen .

Ook deden ze aanbevelingen hoe de handel in drugs beter bestreden zou kunnen worden.

Flexibele netwerken

De onderzoekers concluderen dat de drugssmokkel voornamelijk wordt uitgevoerd door kleine, flexibele en informele netwerken waarin verschillende nationaliteiten actief zijn. Ze wisselen van samenstelling en zijn goed ingevoerd in de haven. Dat neemt niet weg dat de criminele netwerken strak zijn georganiseerd waarbij verschillende taken zijn te onderscheiden. De onderzoekers spreken van een soort “Gouden Gids” waaruit je naar keuze iemand kunt bellen voor een criminele klus. Als rollen en specialisaties zijn leidinggevenden, specialisten, facilitators en uitvoerders te onderscheiden. Een specialist is bijvoorbeeld een duiker die op zee gedumpte drugs veiligstelt, een facilitator bijvoorbeeld een corrupte havenmedewerker die zijn toegangspas aan criminelen uitleent of hen voorziet van informatie over de controles. De uitvoerders zijn voornamelijk de uithalers, anders gezegd de mensen die de drugs uit de container, de lading of het schip halen en veiligstellen.

Financiers buiten schot

De hoeveelheid onderschepte drugs wisselt sterk: in de jaren 2015 tot 2018 werd in de haven achtereenvolgens 4.656, 13.312, 5.264 en 18.947 kilo cocaïne ontdekt. De meeste drugsvangsten in Rotterdam komen op naam van de Douane en het HARC-team. De onderzoekers melden dat de organisatoren en financiers van de drugshandel, de grote jongens, veelal buiten schot blijven. Dat komt mede door de verdeelde structuur van de opsporing en de niet altijd optimaal functionerende communicatie tussen de verschillende diensten. De opsporing wordt verder bemoeilijkt omdat de drugshandelaren snel hun werkwijzen kunnen aanpassen. Toen de beveiliging van de terminals te zwaar werd, gingen smokkelaars bijvoorbeeld de drugs op zee dumpen. (Tekst loopt door onder de advertenties.)

Stadshavens

Een andere factor die een bemoeilijkende rol speelt bij het bestrijden van de drugshandel is de geografische structuur van de Rotterdamse haven. Die bestaat uit 2 delen: de Stadshavens en de Maasvlakte. Medewerkers van de opsporingsdiensten wezen de criminologen op de kwetsbaarheden van de wijken die grenzen aan de Stadshaven. Er zouden daar diverse schimmige bedrijven zijn gevestigd. Niet ver van de stadshavens liggen diverse (soms leegstaande) bedrijven of locaties, die niet direct met de invoer van cocaïne te maken zouden hebben, maar wel met drugscriminaliteit in het algemeen en in het bijzonder het witwassen van criminele gelden.

Met bijna 40 km2 beslaat de Maasvlakte het leeuwendeel van de Rotterdamse haven. De terminals zijn er bovendien veel groter dan die in de Stadshavens. Op de Maasvlakte zijn het vooral de uitgestrektheid en de afgelegen ligging, die het gebied voor smokkelaars aantrekkelijk maken.

Aanbevelingen

De onderzoekers doen in het rapport ook een aantal aanbevelingen hoe de drugsbestrijding in de Rotterdamse haven verbeterd zou kunnen worden. Een van de adviezen: zet in op kwetsbare locaties en sectoren. Bepaalde locaties in de Stadshavens en op de Maasvlakte, alsmede sommige sectoren (zoals fruit en transport), blijken aantrekkelijk voor drugssmokkel. Er moeten bestuurlijke maatregelen komen die actie in deze sectoren en locaties kunnen vergemakkelijken.

Een ander advies: Investeer in techniek én in de mens. ‘De haven wordt steeds meer beveiligd met behulp van digitale technologie. Dit is een goede zaak, maar de cruciale rol van de mens in deze mag niet uit het oog worden verloren. Een gelijktijdige en gecombineerde inzet van techniek en mensen kan de wetmatigheid en voorspelbaarheid van techniek tegengaan en de kennis en intuïtie van mensen optimaal benutten. Een voorbeeld waarbij mens én techniek zijn betrokken, is het koppelen van (biometrische) toegangspassen aan werkroosters’ zo schrijven de onderzoekers.

De criminologen vinden het verder opmerkelijk dat de opsporingsdiensten in de Rotterdamse haven zich nauwelijks richten op de export van drugs, terwijl Nederland toch een grote producent is van wiet, xtc en andere synthetische drugs.

Voor de liefhebber staat hier de publieksversie van het rapport.