Beter dan Dexter

Door Maarten Blom

Op het witte doek lijkt alles mooier – vooral forensisch onderzoek. Dat is logisch omdat de producenten van series als CSI, Bones en Dexter, miljoenen investeren om ze te laten maken. Met de beste creatieve talenten en technieken. Iedere technisch rechercheur, forensisch onderzoeker of andere professional in het werkveld weet – zoals u al vermoedde – dat de werkelijkheid anders is. Om te beginnen , en daarbij wijs ik ruimhartig naar mijn eigen portret, is de casting veel minder.

Dexter

Toch zijn het niet alleen de looks van de acteurs en actrices waardoor de series ook aantrekkingskracht hebben op insiders. In de Metro las ik deze week een verslag van een ‘Bones- dag’ die het NFI organiseerde. Ik moest toen denken aan de curieuze subtitel van een – overigens lovenswaardig- onderzoek, dat de UvA uitvoert: “Accurate bloodstain pattern analysis at the crime scene (using fluid mechanics to improve Dexter)”, hier wordt het kort uitgelegd. Betrouwbaardere bloedspoorpatroonanalyse op de plaats delict, dus. Belangrijk genoeg. Maar wie wil er nu een seriemoordenaar verbeteren?

Mislukking

Ik zie het maar als winst dat de fraaie series ons een richtpunt geven. We weten dat technisch niet alles mogelijk is wat we zien, maar wat zou het mooi zijn als het DNA-onderzoek wel in zes seconden klaar zou zijn, en er een foto van de boef uit de printer kwam rollen. Een stimulans voor innovatie. Een beetje voeten in de klei kan echter geen kwaad. De praktijk leert dat forensisch onderzoek regelmatig helemaal niets oplevert. Het is wat dat betreft net echte wetenschap. Zoals Vincent Icke, te gast in DWDD, zei ‘Het belangrijkste product van wetenschap is de mislukking. Maar dat is ook nuttig.’ 

Nuttig

Een mislukking leert je dat de zaken anders zijn dan je dacht. Vertaald naar forensisch onderzoek betekent dat: We hebben het onderzocht, maar het heeft niets opgeleverd. Negatieve resultaten, die uiterst nuttig zijn omdat ze ons wel iets vertellen. Bijvoorbeeld dat we de verkeerde man hebben, dat er geen sprake is van een onnatuurlijke dood of dat er geen drugs in het spel zijn.

Minder secties

Maar dan moet je dat onderzoek wel doen. En dat kan volgens mij beter. In Nederland worden bijvoorbeeld veel minder secties uitgevoerd dan in de Scandinavische landen, en lang niet alle DNA-sporen die de politie verzamelt, kunnen worden onderzocht. In de ons omringende landen zijn er meerdere centra, bij universiteiten en academische ziekenhuizen, waar de gerechtelijke secties kunnen plaatsvinden. Naar mijn idee zijn er daarom ook gewoon meer pathologen met een forensische specialisatie in die landen.

Sinds deze week staat het register voor gerechtelijk deskundigen (NRGD) ook open voor de registratie van forensisch pathologen. Ik ben benieuwd hoe het Nederlandse aantal zal afsteken bij dat in de landen om ons heen.

Het hoeft niet altijd CSI en High-tech te zijn om uit te blinken. Het is soms ook een kwestie van aantallen.  

Maarten Blom (1966) is forensisch dna-onderzoeker bij Verilabs in Leiden. Hij werkte eerder voor het Nederlands Forensisch Instituut en adviseert strafrechtadvocaten voor Phi Advies. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.