OM vervolgt schietende agenten

Twee agenten uit Rotterdam moeten terechtstaan voor poging tot doodslag omdat zij vorig jaar maart in Schiedam schoten hebben gelost op onschuldige mensen in een huurauto. De agenten zagen de inzittenden aan voor dieven, terwijl die de Volkswagen gewoon hadden gehuurd bij een garage. De verwarring was ontstaan omdat de Volkswagen Golf wel eens in gebruik was als lokauto en een signaal uitzond.

 

Beter onderzoek

De officier van justitie vindt dat de agenten hadden eerst beter onderzoek moeten doen alvorens tot arrestatie over te gaan. De agenten behoorden tot een speciaal politieteam dat werkt met lokmiddelen. Op 26 maart vorig jaar leek het erop dat een lokauto was gestolen bij een garage. Zonder daar goed onderzoek naar te doen, besloten de agenten die auto, die uiteindelijk gewoon verhuurd bleek, te traceren.

Ongedeerd

Toen ze de auto in Schiedam in het vizier kregen, besloten ze, ondanks andere werkinstructies, de inzittenden aan te gaan houden. Met getrokken vuurwapens benaderden ze de auto die tussen andere auto's voor een rood stoplicht stond. Volgens de agenten, die in burger gekleed waren, reed de auto vervolgens op hen in. Volgens de inzittenden van de auto was daar geen sprake van en was niet duidelijk dat het politiemensen waren. De auto, en ook de auto daarvoor, reden snel weg. Beide auto's werden vervolgens geraakt door kogels, maar de inzittenden bleven ongedeerd.

Wisselende verklaringen

De officier heeft besloten de politiemensen te vervolgen omdat ze tegen de regels in optraden. Zo konden ze niet overgaan tot aanhouding van de inzittenden op dat moment, schoten ze tegen de schietinstructies onder die omstandigheden op een rijdende auto, en hebben ze bovendien wisselende verklaringen afgelegd over hun handelingen. De zaak zal later dit jaar aangebracht worden bij de rechtbank.

Noodweer

In onderzoeken naar schietincidenten op het Zuidplein en in de Van Speijkstraat in Rotterdam heeft de officier geconcludeerd dat de betrokken agenten volgens de regels dan wel uit noodweer schoten. Op 21 maart 2013 was de politie op het Zuidplein op zoek naar een vuurwapengevaarlijke verdachte. Hij werd herkend en ging ervandoor toen de agenten hem wilden aanhouden. Een van de agenten schoot gericht op zijn benen. Bij de fouillering van de man werd vervolgens een vuurwapen gevonden. Volgens de officier voldeed de aanhouding geheel aan de regels: de verdachte onttrok zich aan aanhouding, had vermoedelijke een vuurwapen, en de kans bestond dat hij dit ging gebruiken. Een waarschuwingsschot kon niet omdat de agent direct onder de metrobaan stond.

Badkamer

In de Van Speijkstraat was de politie afgekomen op een melding van een man die zich in de badkamer van een woning had opgesloten omdat zijn broer hem belaagde met een mes. Toen de politie ter plaatse kwam bleek in de woning een aantal mensen, onder wie ook kinderen, aanwezig te zijn. Buiten de woning hoorden de agenten al veel geschreeuw.

Mes

Toen ze de hal van de woning binnenkwamen, stonden ze meteen oog in oog met een man met in beide handen een voorwerp dat leek op een mes. Een van de agenten waarschuwde de man, maar een andere schoot vrijwel meteen. Hij achtte de situatie zeer bedreigend en besloot de man met een enkel gericht schot op zijn benen te stoppen. Volgens de officier had de politieman in die situatie tot die conclusie kunnen komen op grond van de beperkte ruimte in de hal, de eerdere melding en het vermoeden dat er mogelijk al mensen gewond geraakt waren.