Acht jaar geëist om voorbereiden liquidatie
Acht jaar celstraf eist de officier van justitie vandaag tegen Mustafa G. en top 600-crimineel Youssef B.H. voor het voorbereiden van een liquidatie, wapenbezit en inbraak. Het doelwit van de vermeende liquidatie was Hensley J., een grote cocaïnehandelaar. Verweer van de verdachten is dat er geen sprake is van het voorbereiden van liquidatie, maar slechts een inbraak.
Op 11 mei 2017 wordt een lading van 19 kilo cocaïne op Schiphol onderschept tussen snijbloemen. Diezelfde dag worden Youssef B. en Mustafa G. aangehouden door een arrestatieteam van de politie. Dat gebeurde nadat de recherche uit telefoongesprekken en observaties opmaakte dat ze Hensley J., die het cocaïne transport organiseerde, wilden gaan liquideren.
Grappen en grootspraak
‘Ik wou je niet doodmaken.’ Zo opent Youssef B. de zaak op maandagochtend. Hij heeft het tegen Hensley J. die in de rechtszaal achter hem zit. De verdachten hebben aangeven openheid van zaken te willen geven. Toch blijven er nog een aantal onduidelijkheden over. Het bewijsmateriaal in deze zaak bestaat voor een belangrijk deel uit getapte telefoongesprekken waarin gesproken wordt over ‘ratelen’ met een ‘AK’ (Kalasjnikov), ‘2T’ (volgens de politie: twee ton) en ‘4 miljoen’. B. meent dat hij dat zei om grappig te doen. De rechters vinden zijn gevoel voor humor maar moeilijk te begrijpen. Ze vragen zich ook af of er in grapjes niet altijd een kern van waarheid zit. Maar volgens B., die zich zijn grappen ook niet altijd goed herinnert en toegeeft zich ervoor te schamen, hoeven de rechters daar niks achter te zoeken. ‘Ik zeg zoveel gekke dingen, meneer de rechter.’
Grootspraak
Andere uitspraken die Youssef B. over de telefoon deed over wapens legt hij uit als grootspraak. Zo legde advocaat Bénédicte Ficq dat eerder ook uit: een ‘jongens-onder-elkaargesprek, dat totaal niet op de realiteit is gebaseerd.’ Als B. het er bijvoorbeeld over heeft dat je moet schieten in iemands achterhoofd – want in het gezicht schieten, dat vergeet je nooit meer – dan is dat niet omdat hij dat daadwerkelijk van plan was, maar omdat hij ook wel eens Crimesite leest, verklaart hij.
Mustafa G. en Youssef B. vertellen ook dat zij wisten dat ze afgeluisterd werden door de politie, en dus nooit over de telefoon zouden spreken over misdrijven die ze daadwerkelijk wilden plegen. Maar een tweede bewijsstuk is een kalasjnikov die is aangetroffen bij Youssef B. thuis. De rechters constateren dat dat dus géén grootspraak bleek te zijn en vragen zich af of andere uitspraken dan wel als slechts stoerdoenerij geïnterpreteerd moeten worden.
Liquidatie of inbraak
Volgens de officier van justitie bestaat er geen twijfel dat Youssef B. en Mustafa G. van plan waren Hensley J. te doden. Een derde verdachte Omar B. wordt van medeplichtigheid aan dat feit vrijgepleit. B. en G. hebben het doelwit dagenlang geobserveerd en een GPS tracker onder zijn auto geplaatst. De officier suggereert dat de jongens al wisten waar Hensley J. woonde en dus al eerder ingebroken hadden als het hen alleen om een buit ging. Ze wijst ook op een telefoongesprek tussen B. en G., waarin de eerste zegt ‘ik heb geen geld, volgens mij ga ik liquidaties doen’ en de tweede ‘ik rij voor je’.
Geen geweld
Advocaten van beide verdachten houden vol dat het ging om plannen voor inbraak zonder geweld en dat er van een opdracht tot liquidatie nooit sprake is geweest. Hun criminele geschiedenis laat zien dat B. en G. veelplegers zijn van inbraak, maar niet van geweldsdelicten. Zelfs als het bewuste telefoongesprek (over vermeende liquidatie) serieus bedoeld was, werd er slechts een vage intentie voor de toekomst uitgesproken, geen concreet plan. Bovendien vond het gesprek plaats drie uur voordat de verdachten werden gearresteerd. En dat strookt volgens beide advocaten niet met het betoog van de officier van justitie, die meent dat de twee op dat moment al zeker een week bezig waren met voorbereidingen voor de liquidatie.
Waarom Hensley J.?
Benadeelde Hensley J. vindt het verhaal van de verdachten ‘lariekoek’. Volgens hem wordt er een rookgordijn opgehouden om de opdrachtgever van de vermeende liquidatie uit het zicht te houden. J. heeft eerder een gevangenisstraf van negen jaar gekregen voor zijn betrokkenheid bij een mislukt transport van vier ton cocaïne en zit op dit moment een straf van drie jaar uit.
Opvallend is dat die laatste straf te maken heeft met een lading van 19 kilo cocaïne die op 11 mei 2017 op Schiphol onderschept werd tussen snijbloemen. Dat is dezelfde dag dat Youssef B. en Mustafa G. aangehouden werden door een arrestatieteam van de politie. B. en G. verklaren niks geweten te hebben van de drugs-gerelateerde activiteiten van J. en slechts een vermoeden te hebben dat hij ergens veel geld verborg.
Bananenrepubliek
Volgens Hensley J. is de cocaïnezaak tegen hem niet gerelateerd aan de plannen van B. en G.. Wel is hij boos omdat hij meent dat justitie informatie achterhoudt over een heroïnezaak die meer te maken zou hebben met de vermeende liquidatiepoging. Hij verlaat de rechtbank met het woord ‘bananenrepubliek.’
B. besluit de zitting met een voorgelezen brief aan de rechters waarin hij uitlegt dat hij het belangrijk vindt om eerlijk te zijn, met schone lei wil beginnen en aan de toekomst denkt.
De rechtbank doet op 13 november uitspraak.