Arnhemse villamoord schandvlek voor ons strafproces (COLUMN)

Niet snel zal ik de zitting in de zaak van de Arnhemse villamoord in augustus 1999 bij de rechtbank te Arnhem vergeten. Die dag sprong één van de verdachten over de tafel om ongehinderd op een getuige, tevens verdachte, in te beuken. ‘Leugenaar, vuile leugenaar’, zo werd er door de aanvaller luid door de zittingszaal geroepen. Hij stompte tot bloedens toe op het hoofd en het gezicht van de getuige.

Door Arthur van der Biezen

Gevoelsmatig duurde het een eeuwigheid totdat de parketwachters de slaande verdachte tegen de grond hadden gewerkt en hem in de boeien hadden geslagen en afgevoerd, einde zitting.

Tijdens de zittingen daarna was de bewaking extreem en stond er achter iedere verdachte een agent. Dit liet de rechtbank zich géén tweede keer welgevallen. De toon in de zaak was gezet. Wie had ooit kunnen bedenken dat de woorden ‘leugenaar, leugenaar’ door een deskundige van naam in 2014 zouden worden bevestigd en dat de Hoge Raad zich in april 2021, ruim 20 jaar na het gebeuren, definitief zou moeten uitspreken over de vraag of dit nu één van de grootste gerechtelijke dwalingen van de Nederlandse geschiedenis is of niet.

Videobanden

Dankzij het nog bestaan van alle 160 videobanden met daarop honderden uren audio- en beeld materiaal van alle verhoren was rechtspsycholoog Han Israëls, met een door hem samengesteld team, in staat een gedegen onderzoek uit te doen voeren naar de ontstaanswijze van de bekennende verklaringen die hebben geleid tot de veroordeling van negen mannen tot langdurige gevangenisstraffen. Omdat voor de betrokkenheid van mijn cliënt bij de moord op de villabewoonster (en de poging tot moord op haar beste vriendin) ieder technisch bewijs ontbrak, en nog steeds ontbreekt, vormde de zogenaamd bekennende verklaringen het enige bewijs waarop deze veroordeling(en) berustte.

In het boek “De Arnhemse Villamoord, valse bekentenissen”, dat is geschreven naar aanleiding van het genoemd deskundigenonderzoek komen schokkende passages naar voren die de ongeoorloofde druk tijdens de verhoren typeren:

‘Ben jij de moordenaar?’
‘Nee’
‘Nou, haal die baard er maar eens af, je lijkt er toch perfect op, of niet?’

En een stukje verder:

‘Want alleen wij kunnen bewijzen of jij binnen bent geweest of niet! Wij kunnen bewijzen of jij twintig jaar gevangenisstraf moet hebben, of twee jaar! Of misschien minder, of misschien meer, dat weet ik niet, ik ben geen rechter. Dat kunnen wij alleen maar voor jou doen en daarvoor zitten wij nu hier! En nog presteer je het om te liegen. Ik ga hier weg, ik loop nu weg, je mag van mij nog even doorgaan maar alsjeblieft zeg de waarheid, als je hun weer voor zit te liegen scheid ik er uit en haal ik die baard eraf en dan pak ik de compositietekening en zeg ik: hier heb je de moordenaar!’
‘Wil je dan dat wij aantonen, ja, wil je dan graag dat wij aantonen dat jij niet de moordenaar bent of niet? Moeten wij je helpen of niet?’
‘Ja ik ben geen moordenaar.’

De psychisch kwetsbare verdachte bezwijkt vervolgens onder deze evident ongeoorloofde druk en verklaart alles wat de politie maar wil horen. Als er vervolgens details niet kloppen, zoals type en kleur van voertuigen worden de details vervolgens verstopt in vragen zodat het uiteindelijke verhoorresultaat overeenkomt met de feiten. Tijdens een van de vele procedures, in 2002, wordt door een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie advocaat-generaal Jörg, in een van de processtukken omtrent dit verhoor, het volgende standpunt ingenomen:

Een dergelijke wijze van verhoren is niet, zoals het hof in haar arrest had geschreven , “wellicht minder professioneel” , maar ronduit onprofessioneel , ontoelaatbaar en onrechtmatig.

Onprofessioneel, ontoelaatbaar en onrechtmatig doch volgens deze AG kan de veroordeling gewoon in stand blijven. En zo geschiedde ook. Cassatie werd door de Hoge Raad afgewezen en de veroordeling bleef gewoon in stand.

Advies ACAS

Jaren later, en na een nieuw deskundigenonderzoek alsmede nieuwe verhoren waarin een getuige toegeeft onder druk gelogen te hebben, wordt er door mij in samenwerking met collega-advocaten om heropening van het onderzoek verzocht. Naar aanleiding van onze verzoeken wordt in opdracht van het Openbaar Ministerie de Adviescommissie Afgesloten Strafzaken ingeschakeld die in 2018 de navolgende conclusies trekken en advies uitbrengen aan het OM:

De Commissie heeft (onder meer) moeten vaststellen dat bekennende getuige/verdachte A. en S. niet uit eigen beweging met specifieke daderwetenschap zijn gekomen, dat zij daarentegen op relevante onderdelen zijn “gevoed” met daderinformatie door de verhorende verbalisanten, dat met name A. ook in zijn bekennende verklaringen uitlatingen heeft gedaan die aantoonbaar onjuist zijn……dat er tijdens de verhoren structurele druk is uitgeoefend …en dat er verhoortechnieken zijn toegepast die de kans op onjuiste veroordelingen vergroten.

Een conclusie die volstrekt duidelijk is. Ongeoorloofde druk die de kans op valse bekentenissen hebben vergroot. Gecombineerd met het uitvoerige deskundigen rapport zou je zeggen dat de zaak rijp is voor de vuilnisbak.

Maar nee. Ondanks de harde conclusies van alle deskundigen, inclusief het eigen adviesorgaan van datzelfde OM stelt de AG bij de Hoge Raad simpelweg dat andere rechters, die kennis van al deze nieuwe informatie hadden gehad wellicht tot een vrijspraak waren gekomen, doch dat dit alles géén “novum” oplevert en dat de uitspraken gewoon in stand moeten blijven.

Onbegrijpelijk en onacceptabel in een rechtstaat die goed zou moeten functioneren.

Op 20 april 2021 zullen we te horen krijgen of de Hoge Raad der Nederlanden deze schandvlek (een zaak waarin door ongeoorloofde en onrechtmatige druk op psychisch zwakke personen valse bekentenissen zijn afgedwongen en waarbij er géén sprake is van enig technisch bewijs) gaat herzien of niet.

Wat denkt u? Functioneert onze rechtstaat ?

Arthur van der Biezen is strafrechtadvocaat in Den Bosch.