‘Bewijs ontnemingszaak Baybasin vals’

De vordering door het Openbaar Ministerie van 3,5 miljoen euro aan crimineel vermogen van de Turkse Koerd Hüseyin Baybasin (57) is gebaseerd op onjuiste vertalingen. Er hebben geen afpersingen door Baybasin plaatsgevonden en er is nieuwe informatie die dat bewijst. Dat zei Adèle van der Plas vorige week vrijdag voor het Bossche gerechtshof. Ze wil daarom een aantal getuigen laten horen. De laatste zitting in deze slepende zaak was in 2007.

Door @Wim van de Pol

Aanwijzingen

De ontnemingsvordering dateert uit 1998. Baybasin werd in de strafzaak veroordeeld in 2002, voor onder meer uitlokken van twee liquidaties. De ontnemingszaak loopt nu in hoger beroep. Toen stelde het hof dat er aanwijzingen waren voor afpersingen. Maar het hof stelde toen ook dat in geen van deze drie gevallen het dossier aanwijzingen van een daadwerkelijke vermogenstoevloeiing naar Baybasin bevatte. Van der Plas: 'Inmiddels heeft het Openbaar Ministerie nu nog zeven jaar de tijd gekregen om bewijs te leveren.' Ze zegt tegenbewijs op tafel te kunnen leggen. Bijvoorbeeld ook door de betrokken Turkse "slachtoffers" te horen.

Geen appartementen

Voor de drie zaken waar het om gaat is Baybasin in zijn strafproces niet vervolgd. Baybasin ontkent iedere betrokkenheid bij de vermeende afpersingen. En ook dat hij voordeel van de transacties heeft genoten. In de eerste zaak zou Baybasin een slachtoffer in Turkije onder druk appartementen hebben laten overdragen aan een familielid. Van der Plas (foto)  zegt dat de politie had kunnen vaststellen dat er (nog) helemaal geen appartementen waren. Bovendien zou de de verklaring van dit slachtoffer uit 1999 onjuist zijn geverbaliseerd. Hij heeft dat zelf al vele malen gezegd. Tegenover een Turkse onderzoeksrechter: 'Het moet wel zo zijn dat de tolk destijds datgene wat ik zei door elkaar heeft gehaald en onjuist heeft vertaald. Voor een Nederlandse rechter-commissaris zei hij: 'Sommige stukken van de mij voorgelezen verklaring zijn niet juist'. In een brief schreef hij 'nooit een wettelijke of onwettelijke' relatie met Hüseyin Baybasin te hebben gehad.

Geen drugsschuld

Een crimineel zou in Turkije onder druk geldbedragen hebben overgemaakt aan broer van Hüseyin, Mesuth, Baybasin. Die bewering is vooral gestoeld op samenvattingen van tolken van Turkse en Koerdische gesprekken die zijn afgeluisterd. Het veronderstelde slachtoffer heeft via zijn advocaat laten weten dat hij nooit een drugsschuld of andere schuld aan Baybasin heeft gehad en ook nooit onder druk is gezet om deze te betalen.

Van Woustraat


De derde veronderstelde afpersing speelde in in 1998 Amsterdam rond restaurant Alaturka in de Van Woustraat. Baybasin zou vanwege een oude schuld een slachtoffer zijn aandeel in het restaurant hebben afgeperst. Dit zou hij in 1999 aan een rechercheur hebben verteld die dit verbaliseerde zonder hulp van een tolk. Bij de rechter-commissaris bleek (met een tolk) dat het slachtoffer nooit aandeelhouder van Alaturka was geweest. De politie zei de eigenaar niet te kunnen traceren. Na eigen onderzoek van Van der Plas bleek dat de werkelijke eigenaar en aandeelhouder al jaren op het adres van het restaurant aan de van Woustraat woont. Hij vertelde dat het vermeende slachtoffer nooit aandeelhouder was. Hij had het restaurant ooit willen kopen, maar had geen geld. Baybasin was wel geïnteresseerd en had geld maar werd in 1998 aangehouden voordat de koop kon doorgaan.

Niet beëdigd

Slachtoffers en anderen moet volgens Van der Plas worden gehoord. Ze zegt ook dat veel afgetapte gesprekken in de zaak zijn vertaald door niet beëdigde tolken en onjuist samengevat in het dossier-Baybasin zijn terechtgekomen. De advocaat-generaal bij de Hoge Raad doet momenteel onderzoek in een herzieningsverzoek in de zaak. Een tolk heeft voor de Hoge Raad onder ede verklaard dat hij niet durfde te vertellen over de gang van zaken in de tapkamer in dit onderzoek, en ook niet over de samenwerking met de Turkse politie omdat hij zichzelf dan zou blootstellen aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeling. Hij zei ook bang voor de Nederlanse staat te zijn.