Monster: Bloed op het ijs
Toen de puck werd uitgevonden waren er vechtpartijen op het ijs. Nu is alleen in het moderne hockey van de NHL geweld nog steeds een essentiëel onderdeel van de sport. Daar gaat ijshockey over intimidatie, en geweld is een magneet voor het publiek. Ieder team heeft een enforcer in dienst. Derek Boogaard (28) was een killer. Zachte jongen, op het ijs levensgevaarlijk. Afgelopen mei was hij plotseling dood. Kapotgeslagen: verslaafd aan pijnstillers en drank. Er is nu reconstructie van het leven van deze killer. De punch die de NHL schokte, na de break.
Vechten hoort vanouds bij ijshockey. De ijsbaantjes op de bevroren meertjes in Canada en de Verenigde Staten boden weinig ruimte en er was teveel testosteron. Omdat regels nog moesten komen bepaalden hoeken en sticking vaak de uitslag. De NHL probeerde aanvankelijk ook het geweld uit te bannen maar het resultaat was in 1917 slechts een 5 minutenstraf. Dat bleef en zo werd vechten een deel van het profhockey. Per seizoen van 600 wedstrijden pauzeren er 300 voor een gevecht van minstens twee minuten.
Verslaggevers van de New York Times hebben zes maanden onderzoek gedaan naar de vuistgevechten in de NHL en naar het leven en de dood van de meest gevreesde enforcer, de Canadees Derek Boogaard.
Waarom zijn er enforcers?
In een notendop: wedstrijden winnen gaat met technisch begaafde topspelers. Deze tere zieltjes moeten in stelling gebracht en beschermd tegen excessief geweld. Zo heeft ieder team één of meer spelers die er geen bezwaar in zien een dader zo hard te slaan dat die dood neervalt. Enforcers zijn analoog aan massavernietigingswapens. Middelen die achter de hand gehouden worden in de intimidatie die een ijshockeywedstrijd is.
Op 27 september 2006 besloot enforcer Todd Fedoruk van de Anaheim Ducks de jonge Derek Boogaard van Minnesota Wild aan te pakken. Dat liep slecht voor Fedoruk af: een gebroken kaak die alleen met een plaatje kon worden hersteld. De reputatie van Boogieman Boogaard was in één klap gevestigd:
{youtube}-p0PfKSTR2g{/youtube}
Soms zijn de gevechten vantevoren gepland als een verrekening van een oude schuld. Soms is het wraak voor een ruwe overtreding op een ploegmaat. Soms een middel om een tegenstander uit het ritme te halen.
Er zijn wel regels: geen sticks, handschoenen uit, gezichtsbeschermers af. Het gevecht eindigt als iemand op het ijs ligt. Maar deze code is geen garantie voor een goede afloop. Enforcers leven in angst.
DJ King van St. Louis analyseert seconde voor seconde op de NYT-site een gevecht met Boogaard, twee maanden voor diens dood. Hij breekt Boogaards neus op 0’44”. Daarna vecht Boogaard gewoon door. Overigens: King werd gestuurd: St. Louis wilde het goede spel van Minnesota onderbreken.
{youtube}2v-wptM0iHw{/youtube}
Waarschijnlijk heeft Boogaard tientallen hersenschuddingen gehad, veel malen lag zijn neus aan stukken. Hij nam geen rust. Na de honderden vechtpartijen moesten zijn handen vaak worden gezet omdat zijn ‘knokkels in zijn polsen zaten’. Talloze malen is hij geopereerd aan zijn schouders en handen. Hij had altijd pijn.
Hij nam geen rust, wel pijnstillers. De meeste enforcers nemen oxycodone, een morfine-variant. Boogaard nam er soms 30 in een paar dagen. Raakte de weg kwijt ’s nachts. Eindigde een keer slapend op schoot bij een straatagent. En uiteindelijk nam hij een fatale combinatie van oxycodone en alcohol op 13 mei 2011.
Op ‘Punched Out‘ op de New York Times-site is er video te zien van andere enforcers die na de dood van hun collega wel willen uitleggen hoe het eigenlijk is om te vechten voor geld in opdracht van de trainer.