Broers veroordeeld voor woningoverval en verkrachting

Vandaag zijn twee broers van 43 en 46 jaar door de rechtbank van Oost-Brabant veroordeeld voor een gewelddadige woningoverval in oktober 1999 in Helmond. De jongste broer krijgt een gevangenisstraf van zes jaar. De andere broer is ook schuldig bevonden, maar de rechtbank kan hem geen straf opleggen. De twee broers moeten ook een schadevergoeding betalen van in totaal ruim 9000 euro.

De beide mannen drongen vijftien jaar geleden de woning in Helmond binnen. Daarbij drukten ze een pistool tegen de keel van de bewoonster. Ze eisten 600 gulden van haar, omdat haar echtgenoot een borg niet zou hebben terugbetaald. De vrouw werd tegen haar hoofd geslagen en via haar polsen aan haar bed vastgebonden. Vervolgens prikten de mannen haar met een mes in haar buik en gezicht en zetten het mes op haar keel. Ook plakten ze haar mond af met plakband. Het slachtoffer is daarna – met tussenpozen – drie keer verkracht door ten minste één van de verdachten.

Koken

Na de verkrachting zijn de twee mannen in de keuken van het slachtoffer gaan koken. Daarbij dronken ze blikjes Grolsch.

Toen de echtgenoot van de vrouw thuiskwam, kreeg hij het pistool tegen zijn slaap gezet met de woorden:  “Ik heb hier een blaffer. Die is doorgeladen en ik hoef de trekker maar over te halen en je bent er geweest.” Ook de man werd op het bed vastgebonden.

Na verloop van tijd vertrokken de broers met medeneming van 1250,– gulden, een gouden ring die ze van de vinger van de vrouw hadden gehaald, een horloge, en een schoudertas met inhoud.

Pas veertien jaar later, in mei 2013, werden de twee verdachten na een DNA-match aangehouden. Zie hier een eerder bericht over de zaak.

Gedetineerd

Beide broers zaten tijdens hun aanhouding reeds gedetineerd: de jongste in de PI Amsterdam, de oudste in de PI Veenhuizen. De oudste broer zit op dit moment een gevangenisstraf uit van negentien jaar en acht maanden voor misdrijven gepleegd na oktober 1999. Daarnaast heeft hij in die periode ook nog andere gevangenisstraffen voor in totaal langer dan vier maanden gekregen. Omdat het strafmaximum destijds twintig jaar was en omdat de rechtbank rekening moet houden met die na 1999 opgelegde straffen, kan de rechtbank volgens de wet geen vrijheidsstraf meer opleggen aan de man.