Celstraf geëist tegen medewerkers Reclassering

Op het hesje van delinquenten die een werkstraf verrichten in de openbare ruimte staat: ‘Werkt voor de samenleving’. Maar volgens de officier van justitie in Utrecht waren twee werkmeesters van de Reclassering voor zichzelf bezig. Ze eiste tegen hen dinsdagmiddag twaalf maanden cel waarvan vier voorwaardelijk.

Voorbeeldfunctie

De twee zouden urenlijsten van twee taakgestraften hebben vervalst en hier geld voor hebben aangenomen. De officier van justitie zei tijdens een zitting voor de Utrechtse rechtbank:

Het is schandalig dat u, als ambtenaar met een voorbeeldfunctie, op deze manier de vonnissen van de rechtbank heeft ondermijnd.

Valsheid

Wie van de rechter een werkstraf krijgt opgelegd wordt door de Reclassering in een project geplaatst om de opgelegde uren te werken. De twee verdachten werkten als begeleiders op een taakstrafproject in Maarssen. Bij hen moesten de taakgestraften hun urenlijst laten aftekenen, net zo lang tot alle uren zijn gewerkt en gemeld kan worden dat de taakstraf is volbracht. De beide werkmeesters maakten zich in het najaar van 2013 schuldig aan valsheid in geschrifte door de urenlijsten niet correct in te vullen, aldus de officier van justitie. Dit deden ze door meer uren of dagen af te tekenen dan er in werkelijkheid was gewerkt. Bovendien namen ze hier soms geldbedragen voor aan.

Signalen

Dit kwam aan het licht toen er signalen vanuit de Reclassering kwamen dat er bij dit project in Maarssen mogelijkheden waren om je taakstraf te kunnen afkopen. Ook kwam er bij de politie dergelijke informatie binnen waarbij de namen van de twee verdachten werden genoemd. In het onderzoek van de politie werd hiervoor ook bewijs gevonden. Diverse getuigen hebben verklaard dat ze in Maarssen hun werkstraf konden afkopen en observaties toonden aan dat de werkgestraften niet op het werk waren terwijl de urenlijsten wel werden afgetekend.

Geld

De officier vroeg aan de rechtbank het geld af te pakken dat de mannen met hun praktijken hadden verdiend. Bij een van de twee was slechts een bedrag van duizend euro aannemelijk te maken; maar bij de ander gaat het om een bedrag van bijna 15000 euro. De rechtbank doet over twee weken uitspraak.