Celstraf Holleeder definitief

De Hoge Raad heeft het beroep van Willem Holleeder in de afpersingszaak verworpen. Dat betekent dat Holleeder zijn negen jaar celstraf onherroepelijk zal moeten uitzitten. Video’s na de break.

 

Uitspraak van de Raad:

{flvremote}http://server.rijksoverheidsvideo.nl/flash/RvdR-121010-2112.flv{/flvremote}

De perswoordvoerder van de Hoge Raad gaf vandaag deze toelichting:

{flvremote}http://server.rijksoverheidsvideo.nl/flash/RvdR-121010-2109.flv{/flvremote}

De advocaat van Holleeder gaat een aantal klachten nu aanhanging maken bij het Europese hof. Willem Holleeder komt naar verwachting rond 2012 vrij omdat hij sinds januari 2006 vastzit en hij waarschijnlijk in aanmerking komt voor vervoegde invrijheidstelling.

Zowel het gerechtshof als de rechtbank wezen de bezwaren van zijn advocaten eerder al naar de prullenbak. Deze zomer heeft de advocaat-generaal Nico Jörg bij de Hoge Raad al een advies gegeven in de zaak. Jörg adviseerde de Hoge Raad in juli al om de veroordeling in stand te laten. De Hoge Raad heeft onder meer de klacht verworpen dat de voorzitter van de rechtbank in Haarlem partijdig zou zijn. En ook de klacht dat het bewijs niet bruikbaar zou zijn. De Hoge Raad heeft onder meer over deze klachten geoordeeld dat het hof het juiste juridische toetsingskader heeft gebruikt en laat daarmee de bestreden beslissingen van het hof in stand. Het gerechtshof in Amsterdam veroordeelde Holleeder in juli 2009 in hoger beroep tot een gevangenisstraf van negen jaar, voor de afpersing van Willem Endstra en nog enkele andere ondernemers en ook wegens deelname aan een criminele organisatie en witwaspraktijken.

Advocaten Stijn Franken en Chrisje Zuur hebben in de cassatieprocedure betoogd dat de Haarlemse rechtbankvoorzitter Rino Verpalen destijds niet onpartijdig is geweest en dat het belangrijkste bewijsmateriaal dat tegen Holleeder in stelling is gebracht moet worden verworpen, met name de gesprekken die Willem Endstra op de achterbank had met de rechercheurs van de criminele inlichtingendienst. Die gesprekken zijn een cruciaal onderdeel van het bewijs. De advocaten van Holleeder vinden onder meer dat de waarde van dit bewijs nihil is omdat Endstra hierover niet meer ondervraagd kan worden. Ook een verklarng van de toenmalige raadsman mr. A. Moszkowicz (en diens toenmalige secretaresse) zouden in verband met het verschoningsrecht van de advocaat niet bruikbaar zijn.

Rechtebank en gerechtshof hebben dit bewijs wél goedgekeurd, ondanks dat de verdediging met rapporten van rechtspsychologe kwam die de beweringen van Endstra als zeer onbetrouwbaar kenschetsten.

Advocaat-generaal Nico Jörg deelt die mening niet. Hij vindt dat deze deskundigen hun boekje te buiten zijn gegaan door zich een oordeel aan te matigen over de bewijswaarde van de Endstra-verklaringen.

Het gebeurt niet vaak dat de strekking conclusie van de Advocat-generaal bij de Hoge Raad niet wordt overgenomen maar het komt wel voor. Na de Hoge Raad zou voor Holleeder nog een beroep bij het Europese Hof voor de Rechten van Mens mogelijk zijn.

Dinsdag is de dag des oordeels voor Willem Holleeder als de Hoge Raad zich uitspreekt over zijn veroordeling. Zowel het gerechtshof als de rechtbank wezen de bezwaren van zijn advocaten eerder naar de prullenbak. Deze zomer heeft de advocaat-generaal Nico Jörg bij de Hoge Raad al een advies gegeven in de zaak. Jörg adviseerde de Hoge Raad in juli om de veroordeling in stand te laten.

Het gerechtshof in Amsterdam veroordeelde Holleeder in juli 2009 in hoger beroep tot een gevangenisstraf van negen jaar, voor de afpersing van Willem Endstra en nog enkele andere ondernemers en ook wegens deelname aan een criminele organisatie en witwaspraktijken.

Advocaten Stijn Franken en Chrisje Zuur hebben in de cassatieprocedure betoogd dat de Haarlemse rechtbankvoorzitter Rino Verpalen destijds niet onpartijdig is geweest en dat het belangrijkste bewijsmateriaal dat tegen Holleeder in stelling is gebracht moet worden verworpen, met name de gesprekken die Willem Endstra op de achterbank had met de rechercheurs van de criminele inlichtingendienst. Die gesprekken zijn een cruciaal onderdeel van het bewijs. De advocaten van Holleeder vinden onder meer dat de waarde van dit bewijs nihil is omdat Endstra hierover niet meer ondervraagd kan worden.

Rechtbank en gerechtshof hebben dit bewijs wél goedgekeurd, ondanks dat de verdediging met rapporten van rechtspsychologe kwam die de beweringen van Endstra als zeer onbetrouwbaar kenschetsten.

Advocaat-generaal Nico Jörg deelt die mening niet. Hij vindt dat deze deskundigen hun boekje te buiten zijn gegaan door zich een oordeel aan te matigen over de bewijswaarde van de Endstra-verklaringen.

Het gebeurt niet vaak dat de strekking conclusie van de Advocaat-generaal bij de Hoge Raad niet wordt overgenomen maar het komt wel voor. Na de Hoge Raad zou voor Holleeder nog een beroep bij het Europese Hof voor de Rechten van Mens mogelijk zijn.