Chipshol-zaak moet keerpunt zijn
De Chipsholzaak moet een aanzet zijn tot een grondige aanpak rechterlijke corruptie. Het is meer dan opmerkelijk dat de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak, Erik van den Emster, zich publiekelijk uitlaat over de lopende strafzaken tegen de voormalige rechters Kalbfleisch en Westenberg die meineed zouden hebben gepleegd.
Van den Emster doet dat op zichzelf in voorzichtige bewoordingen, maar maakt toch enkele forse uitglijders die hem, en hem niet alleen, duur kunnen komen te staan. Wederom een rechter die de impact van beeldvorming en media niet goed inschat.
In zijn ijver om de schade voor de rechterlijke macht te beperken gaat Van den Emster te ver door, zo lijkt het, alvast een voorschot te nemen op de behandeling van de zaken en daarmee de rechtsgang te beïnvloeden. In zijn verklaring stelt hij namelijk dat het ‘effect (van de zaken) niet moet worden gedramatiseerd’ en dat het slechts gaat om ‘een incident’. Het is immers niet eerder voorgekomen dat rechters worden verdacht van meineed. Terecht spreekt de voorzitter van een ‘nachtmerrie’ en van een verdenking ‘buiten de privésfeer’ om, die ‘zonder meer de kern van het ambt van rechter raakt’. Maar zo erg is het volgens Van den Emster dus allemaal niet.
Of het werkelijk gaat om een incident is echter nog maar de vraag. Dat het de eerste keer is dat rechters hiervoor worden vervolgd, zou wel eens meer kunnen zeggen over de wijze waarop en de mate waarin dergelijk grensoverschrijdend gedrag van rechters binnenskamers wordt gehouden. In de NRC van vandaag wordt melding gemaakt van twee rechters die ‘in de luwte zijn gezet’ omdat zij mogelijk handjeklap hebben gespeeld met een officier van justitie. De zaak kwam aan het licht omdat de strafzaak naar een andere rechtbank werd overgeheveld en de collega’s daar er ruchtbaarheid aan gaven.
Het zou mij niet verbazen wanneer vooral op civiele rechters, die vaak zaken behandelen waarin grote financiële belangen op het spel staan, “druk” door partijen wordt uitgeoefend. Zo worden Westenberg en Kalbfleisch er van verdacht onder ede te hebben gelogen om een bevriende relatie van Kalbfleisch, die in een juridisch conflict met Chipshol was verwikkeld, te bevoordelen. Het ook taalkundig ongelukkig geformuleerde bericht van de Raad voor de Rechtspraak doet het voorkomen alsof Westenberg en niet de relatie van Kalbfleisch de grond bij Schiphol zou hebben verkregen. Je zou bijna denken aan een Freudiaanse vergissing.
Uit een door Maurice de Hond verrichte peiling blijkt dat in ieder geval 61% van de Nederlanders de zaken tegen de twee voormalige rechters niet bagatelliseert. Zij vinden dat de twee zes jaar gevangenisstraf moeten krijgen. Het hoge PVV-gehalte van de vox populi mag geen reden zijn om dit geluid niet serieus te nemen. Van den Emster preekt voor eigen parochie en dat geeft te denken.
Een en andermaal blijkt dat het zaak is om de achtergronden en belangen van rechter (maar ook van officieren van justitie) goed in kaart te brengen. Zoals al bij de zaak Wilders het geval was, is ook in deze zaak een “eetclubje” verwikkeld, waar Westenberg en Kalbfleisch, die onder ede bezwoeren elkaar nauwelijks privé te kennen, regelmatig gebroederlijk het glas hieven. Dat oogt onschuldig, maar dat hoeft het dus niet te zijn. Ook de contacten op de werkvloer tussen officieren en rechters zijn bedenkelijk. De scheiding der machten zou ook hier zijn intrede moeten doen. Zittende en staande magistratuur die in hetzelfde gebouw zitten, tussen de middag gezamenlijk de lunch nuttigen en bij elkaar “buurten” is niet meer van deze tijd.
In de zaak Chipshol gaat het sociaal-wetenschappelijk gezien niet zozeer om meineed, als wel om corruptie en oplichting. Dat juist die verdenking door het Openbaar Ministerie is geseponeerd, is maatschappelijk gezien onbegrijpelijk. Probeert men via een vervolging wegens meineed de aandacht af te leiden van de kern van de zaak? Hoe grondig is die verdenking trouwens door de zogenaamd onafhankelijke rijksrecherche onderzocht? Hopelijk entameert Chipshol een beklagprocedure tegen dit sepot en vormt de Chipsholzaak de aanzet tot een serieuze aanpak van corruptie. Een aanpak die ook het Openbaar Ministerie zou moeten raken, dat zich tot op heden ook op dit terrein weer eens boven de wet waant.
Wicher Wedzinga is voormalig raadsheer en universitair hoofddocent, strafrechtanalist, columnist/schrijver/blogger, law consultant.