Cocaïneproductie naar nieuw wereldrecord

Er is nog nooit zoveel land met cocastruiken beplant geweest als in 2107. En de wereldwijde cocaïneproductie was nog nooit zo groot. Dat blijkt uit de meest recente cijfers in het jaarlijkse rapport (2019) van de VN-organisatie tegen drugs, de UNODC. De schatting is dat er in 2017 1.976 ton cocaïne is gemaakt, meer dan twee keer zoveel dan in 2013.

Colombia

Bolivia, Peru en Colombia zijn de productielanden van coke maar volgens de UNODC wordt de groei van de cocaïneproductie nu gedreven door de ontwikkelingen in Colombia. Sinds het vredesakkoord met de guerillabeweging FARC zijn veel gebieden die beheerst werden door de FARC overgenomen door criminele organisaties die er coca hebben laten planten en cocaïne  produceren. In meer dan tweederde van de Colombiaanse departementen is er cocateelt. Het land neemt 70% van alle cocaproductie in de wereld voor zijn rekening.

Meer in beslag genomen

Wat tegenstrijdig lijkt te zijn: er wordt in de wereld ook steeds meer cocaïne in beslag genomen en in Colombia is er een scherpe stijging van ontmanteling van productielocaties van cocaïne. De conclusie is dat de wereldwijd de strijd van politie tegen de cocaïnehandel niet helpt.

De meeste cocaïne namen in 2017 Zuid-Amerikaanse landen in beslag, de Verenigde Staten 18% van het wereldtotaal en Europese landen 11%. In België is 3,5% van het wereldtotaal in beslag genomen, in Nederland 1,1%.

Opvallend is de sterk stijging van de export van het halffabrikaat cocaïnepasta (“basuco“). Ook in Nederland is de politie de laatste jaren meer “cocaïnefabriekjes” of -wasserijen tegengekomen.

Peru en Bolivia

Bijna alle cocaïne die in Noord-Amerika terechtkomt is afkomstig uit Colombia (90%). Europese cocaïne komt verhoudingsgewijs meer uit Peru en Bolivia, ook via de Ecuadoraanse havenstad Guayaquil, en Braziliaanse havens. Waarschijnlijk is het aandeel van Afrikaanse landen in de aanvoerroute naar Europa toegenomen. Ook Marokko wordt belangrijker als doorvoerland.

Het gebruik van cocaïne is volgens de UNODC zowel in Noord-Amerika als in Europa licht stijgende. Ook in Nederland werd er in 2017 meer gebruikt dan in 2016, een stijgende trend vanaf 2005.