Jongeren niet goed behandeld in inrichtingen

Jonge criminelen die in een jeugdgevangenissen zitten, worden vaak niet goed behandeld. Hierdoor zijn ze niet goed voorbereid op een terugkeer in de samenleving en is de kans op recidive groot. De oorzaak moet volgens het AD gezocht worden bij het hoge ziekteverzuim onder gevangenispersoneel.

(beeld: archief)

De krant heeft de jaarverslagen van alle justitiële jeugdinrichtingen onderzocht en geanalyseerd en daarnaast ook gesprekken gevoerd met werknemers, rechters en advocaten. Ten opzicht van vorig jaar is het aantal gegrond verklaarde aantal klachten tegen de inrichtingen met 58 procent gestegen.

Dagprogramma’s

De klachten gaan over het uitblijven van behandelingen en begeleiding. Het meest wordt er geklaagd over het ontbreken van dagprogramma’s, het niet mogen sporten en het intrekken van begeleide verloven wegens gebrek aan personeel. Alleen zijn deze zaken van groot belang bij het voorbereiden van de jongeren op een terugkeer in de samenleving.

Ronny van de Water, voorheen kinderrechter, reageert: ‘Zonder adequate behandeling is het dweilen met de kraan open. De kans op recidive is bij deze groep sowieso groot, daar moet je de beste behandelaars op zetten. Je kunt de dagbesteding eigenlijk al geen behandeling noemen.’

Ziekteverzuim

Het ziekteverzuim onder het gevangenispersoneel is hoog, gemiddeld 7,9% dat is ruim twee keer zo veel als het landelijke gemiddelde. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft maandag op het artikel in het AD en op vragen van de krant gereageerd. Over het ziekteverzuim zegt het ministerie: ‘Tussen het ministerie en Rijksinrichtingen wordt doorlopend over ziekteverzuim gesproken en afspraken gemaakt. In 2013 werd een ziekteverzuim norm van 7,5% of lager gehanteerd, deze norm is in 2014 verscherpt naar 6,5%. De ziekteverzuim norm in een zware sector, zoals de Justitiële Jeugdinrichtingen, wordt mede bepaald door type werkzaamheden, leeftijdsopbouw, opleidingsniveau en ligt daarmee dus hoger dan die in andere sectoren waar bureau werk meer kenmerkend is. Dus twee keer zo hoog als landelijk gemiddelde, zoals door het AD gesuggereerd, gaat hier niet op.’