Curaçao: vermeende en echte milieucriminaliteit (COLUMN) #1

Vorige week dinsdag deed justitie op Curaçao op verzoek van het Nederlandse functioneel parket invallen op zes locaties. Daaronder waren de raffinaderij Isla, het recyclingbedrijf Lake Recovery en het woonhuis van de directeur Karel Aster.

Door onze correspondent

Het functioneel parket probeert complexe fraude- en milieucriminaliteit te vervolgen en is al sinds 2013 bezig met de zaak “Andante”. Daarbij gaat het om criminelen die afvalproducten illegaal zouden vermengen met stookolie, wat een winstgevende onderneming is. Daarbij zou ook chemisch afval uit het Curaçaose ‘asfaltmeer’ worden gebruikt.

Wie vist er in een asfaltmeer?

Op Curaçao ligt er asfalt op de wegen, maar vooral in het asfaltmeer. Ja, het exotisch pareltje van het Koninkrijk heeft een heus asfaltmeer, een smerige en trieste asfaltopslag, eufemistisch ‘meer’ genoemd. Het is geen natuurlijk meer, nee, het is een feeëriek geschenk van de Koninklijke Shell aan de bevolking van Curaçao.

En dat ziet er zo uit:

 

 

Het is een goede zaak dat het Openbaar Ministerie nu in het asfaltmeer aan het vissen is, elke aanwijzing van een mogelijk milieudelict moet worden onderzocht. Niet omdat de overheid wat inkomsten misloopt, maar uit het oogpunt van bescherming van de volksgezondheid.

Maar tot nu toe heeft het functioneel parket niet bekend gemaakt wie van wat precies wordt verdacht. Het is dus ook niet bekend of in deze Curaçaose vispartij sprake is van criminaliteit of in hoeverre het bedrijf Lake Recovery laakbaar bezig zou zijn.

Om te weten waarom het asfaltmeer daar ligt, duiken we even in de gezamenlijke geschiedenis van Curaçao en de Shell.

Dan maken we toch gewoon een meertje…

In 1918 opende Shell zijn olieraffinaderij op Curaçao, in alle opzichte de perfecte, strategisch gelegen plaats. Het olierijke Venezuela ligt onder handbereik en Curaçao heeft de diepste  open haven van het Westelijk halfrond. Shell verkreeg een boorvergunning in Venezuela en verwerkte de olie op Curaçao.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog draaide de raffinaderij overuren. De productie van de raffinaderijen op Curaçao en Aruba werd sterk opgevoerd en ze voorzagen in 80% van de totale wereldwijde behoefte aan vliegtuigbrandstof van de westelijke geallieerden. Een technisch knappe prestatie.

Er was wel een probleempje. De ruwe olie van Venezuela is van een zwaar, hoogzwavelig soort en Shell verwerkte dat in normale tijden tot zware olieproducten zonder veel restproducten.

In de oorlog moesten er lichte producten als benzine en vliegtuigbrandstof geraffineerd worden en Shell bleef met het restproduct asfalt zitten, in totaal anderhalf miljoen ton. Dit werd opgelost door simpelweg een deel van de mooie binnenbaai Schottegat af te sluiten en vol te plempen met de asfalttroep.

En nu het meer er toch lag kon er ook gemakkelijk chemisch afval bij, in een apart meertje.

In totaal lag er uiteindelijk anderhalf miljoen ton asfalt en 34.150 ton chemisch afval, op een totale oppervlakte van 80 ha. inclusief omliggend terrein.

Het was oorlog, de geallieerden moesten toch bommen uit vliegtuigen kunnen strooien – en dat asfalt en die chemische troep, ach dat ruimen ze na de oorlog wel op. Shell zal daar wel voor zorgen, ze hebben immers gigantisch verdiend aan de oorlog.

Maar dan ken je Shell nog niet…

Gepiepeld

Ook in de jaren na de oorlog groeide en bloeide de Shell-raffinaderij, in de jaren 50 werkte 25% van de Curaçaose beroepsbevolking bij de “Isla”, zoals de raffinaderij wordt genoemd.

Maar door de oliecrisis van 1974 en de nationalisatie van Shell in Venezuela werd de Isla een stuk minder belangrijk voor Shell. In 1985 kondigde Shell plompverloren aan zich terug te trekken uit de Isla. Sluiting zou een ramp voor Curaçao betekenen met werkloosheid voor tienduizenden inwoners.

De regering van Curaçao was in volslagen paniek maar gelukkig had Shell een mooie oplossing voor het door henzelf gemaakte probleem. Curaçao lag immers na aan het grote Shell-hart.

De Antilliaanse en Curaçaose eilandelijke overheid zou eigenaar van de installaties worden voor een koopsom van 1 dollar en de Venezolaanse oliemaatschappij PDVSA zou als operator gaan optreden. Shell bedingt verder dat PDVSA het vaste bedrag van 16 miljoen dollar per jaar niet hoeft te betalen.

Het echte venijn in dit piepel-contract is echter de clausule dat Shell nooit verantwoordelijk kan worden gehouden voor enige milieu- en gezondheidsschade door hen veroorzaakt.

Shell bracht deze overeenkomst alsof het een mooi gebaar is ten opzichte van Curaçao, het is eigenlijk een geschenk, en Venezuela verklaarde ontroerd dat ze deelnemen ‘uit solidariteit met de geliefde Antillen’. Die 140.000 vaten per dag opbrengst was kennelijk maar bijzaak.

De overeenkomst voldoet in alle opzichten aan de definitie ‘iemand piepelen’, maar juristen zien dat heel anders. Shell gaat inderdaad juridisch vrijuit.

Maar Shell liet wel een regelrechte milieuramp als erfenis achter; ze hebben Curaçao een smerige streek geleverd met hun nobele oplossing.

Shell: een asfaltmeer is een pluspunt

 

In 1984 lag de anderhalf miljoen ton asfalt smurrie er nog steeds – het werd inmiddels ‘het asfaltmeer’ genoemd, alsof het een zusje van het Zwanenmeer was.

Waarschijnlijk als voorbereiding op het vertrek begon Shell in 1984 aan de sanering. Bij de onderhandelingen met de PDVSA en de Curaçaose overheid over de overdracht kon nu gesteld worden: ‘oh ja, dat afval. Is geen enkel probleem, dat wordt opgeruimd. Het is eigenlijk geen afval, het is puur asfalt, juist een mooie extra bron van inkomsten’.

Afvalverwerker Nareco had de opdracht gekregen en was voortvarend aan het werk gegaan. Het asfalt werd geleverd aan de raffinaderij die het goed kon gebruiken bij de productie van stookolie. Al na 2 jaar was 30% van het meer opgeruimd.

Shell vertrok in 1985 en was opgevolgd door de PDVSA. En toen begon de milieuellende pas goed.

De Isla-raffinaderij met een onverschillige en onverantwoordelijke operator als PDVSA veroorzaakt een enorme milieuoverlast en grote problemen voor de volksgezondheid. In mijn optiek is er wel degelijk sprake van milieucriminaliteit op Curaçao en wel op een ongehoord grote schaal.

En dan heb ik het niet over het Andante onderzoek.

In het vervolg zullen we eens bekijken wie de echte criminelen zijn.