Twintig jaar voor A27-moord
De rechtbank in Utrecht heeft maandag de 21-jarige Joshua B. uit Utrecht veroordeeld tot 20 jaar voor de moord op een 19-jarige jongen. De moord vond na een avondje pokeren in Utrecht. Het slachtoffer werd naast snelweg A27, bij Hollandsche Rading gevonden. B. had tegenover de rechtbank tegengesproken de schutter te zijn, maar de rechtbank verwijst naar daderkennis waar B. eerder over sprak.
Slachtoffer Jelle de Baat werd na het pokeren samen met zijn vriendin ontvoerd en vastgehouden in een huis in Hilversum.
De verdachte had De Baat al een geld afgeperst. Hij is op de fatele nacht samen met een andere man naar een huis in Utrecht gegaan waar het slachtoffer op dat moment aan het pokeren was. Toen het slachtoffer naar buiten kwam werd hij samen met zijn vriendin gegijzeld en gedwongen in een auto te gaan zitten.
In Hilversum is er nog een groot geldbedrag geroofd, in de woning van het slachtoffer, terwijl de twee onder schot werden gehouden. De vriendin is achtergelaten in Hilversum. De anderen reden over de A27 richting Utrecht. Onderweg moest De Baat uitstappen en werd hij doodgeschoten.
De verdachte heeft op de terechtzitting gezegd dat niet hij, maar de chauffeur het fatale schot heeft gelost. Maar in eerdere verklaringen bekende hij zelf geschoten te hebben. Hij gaf daarbij informatie die kon worden geverifiëerd. Op vier punten gaf hij toen daderinformatie.
Omdat verdachte onvoldoende heeft willen meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek, kan de rechtbank geen behandeling opleggen. Vanwege de aard en de ernst van de door verdachte gepleegde delicten en ter bescherming van de maatschappij, heeft de rechtbank een langdurige straf opgelegd, gelijk aan de eis van de officier van justitie.
Drie medeverdachten kregen werkstraffen. Eén van hen had aan B. doorgebriefd dat De Baat in Utrecht zat te pokeren, maar de rechtbank acht hem geen medepleger. De rechtbank vond niet bewezen dat hij de chauffeur van B. was geweest. Straf: 180 uur, waarvan 136 voorwaardelijk.
Een andere verdachte kreeg 200 uur werkstraf en vier maanden voorwaardelijke celstraf, voor poging tot afpersing en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Een vierde verdachte is schuldig bevonden aan afpersing en kreeg een werkstraf van 180 uur, en een voorwaardelijke celstraf van drie maanden.