De dood van Vieze Gerrie nader verklaard?

In Panorama schrijft Hendrik-Jan Korterink over de achtergronden van de dood van hasjhandelaar Gerrie Bethlehem. Bethlehem zou of door Jesse R. of door kroongetuige Peter la S. en Richard Ebeli zijn gedood tijdens een uit de hand gelopen gijzeling in het voorjaar van 2002. Korterink schrijft dat wat er tot nu toe over is verteld ‘niet zo erg klopt’. La S. en Jesse R. hebben steeds gesproken over een mislukte hasjdeal. Panorama brengt een ander verhaal.

Op zijn website schrijft Korterink: ‘Dat gaat over een op zichzelf vrij onbenullige ruzie met Jesse R., die best eens een veel belangrijker rol kan hebben gespeeld dan de betrokkenheid van Gerrie bij de mislukte hasjdeal.’

In grote lijnen komt het verhaal dat Korterink schetst overeen met wat Jesse R. tijdens de zittingen in het Passage-proces heeft geschetst: de initiatieven van La S. in de hasjhandel en de rippartij door een contact van Bethlehem waarvoor Richard Ebeli is gegijzeld.

Hier is het verhaal te lezen dat R. erover heeft verteld.

Het verhaal van Korterink wijkt op een aantal punten af omdat de gijzelingen van Ebeli en Bethlehem in verband worden gebracht met een aanslag in opdracht van La S. op drugshandelaar Arjen K. Jesse R. vertelde dat als een losstaand verhaal

In de versie van Korterink loopt het verhaal met Arjen K. en de rip die leidde tot de gijzelingen door elkaar. In Panorama schrijft hij met een aantal ingewijden die Bethlehem goed hebben gekend te hebben gesproken. Hier is zijn verhaal:

‘Twee mannen die geregeld logeerden bij Gerrie, waren Jesse R. en Peter la S. Jesse was al doorgewinterd in het milieu, La Serpe was een betrekkelijke nieuwkomer. Hij had Jesse ontmoet toen ze tegelijk in de gevangenis zaten, daarna waren ze bevriend gebleven. La S. had zich met wisselend succes begeven in de branche waar Jesse en Gerrie actief in waren: de handel in softdrugs, met name hasj vanuit Marokko.

Er ging wel eens wat goed, maar er ging ook veel fout, vooral toen La S. zich ermee ging bemoeien en er nog iemand ten tonele verscheen die veel fouten maakte: Richard Ebeli. Jesse speelde bij de transacties maar een bescheiden rol, hij bemoeide zich amper met het veldwerk. Zijn reputatie was voor financiers voldoende om in zee te gaan met ‘zijn mensen’, een nieuwkomer als La S. zou anders nooit veel geld hebben losgekregen om transporten te kunnen doen.

Omstreeks 2001 waren er verschillende tegenslagen. La S. wist drie keer geld los te krijgen van Arjen K. uit Beverwijk, een bekende hasjhandelaar. De eerste keer ging het al fout. La S. had een oplossing: hij zou een transport doen met Cor van Hout, daar was hij helemaal opgetogen over en iedereen mocht het weten. Als dat goed zou gaan – en met de naam van Van Hout achter zich kon dat haast niet anders – was iedereen uit de problemen.

Maar Cor van Hout trok zich, tot grote woede van La S., terug: hij vertrouwde het niet. La S. riep tegen allerlei mensen dat Van Hout dit niet kon maken, er was al een heleboel geïnvesteerd, hij liet Van Hout afschieten. Deze uitspraak, die door verschillende mensen is opgetekend, was later – toen Van Hout was geliquideerd – even aanleiding om te denken dat La S. hier achter had gezeten als opdrachtgever, maar dat is erg onwaarschijnlijk.

Bij een volgend groot transport dat misliep waren La S., Richard Ebeli en Gerrie Bethlehem betrokken. Hier waren de voortekenen al niet gunstig, ‘goede mensen’ hadden al gewaarschuwd dat het foute boel was en hadden zich teruggetrokken.

Tijdens het proces in de Bunker, in 2009 en 2010, werd de naam van de leverancier genoemd: Hassan Shariff, thans gedetineerd in Rabat. Voorheen had de ‘groep-Remmers’ zaken gedaan met een andere leverancier, die wel iets duurder was, maar ook betrouwbaar. Ebeli en Bethlehem hadden zich nu laten overhalen in zee te gaan met Hassan en zijn mannen, die de handel goedkoper aanboden.

Het zaakje stonk aan alle kanten. De kapitein die met de boot de hasj van Marokko naar Spanje zou brengen, riep tegen iedereen dat hij dag en nacht kon varen, hij wist van wanten. Terwijl kenners weten dat met de boot die ze zouden gebruiken alleen maar bij rustig weer kon worden uitgevaren: als hij leeg was zou je ballast moeten gebruiken om geen water binnen te krijgen, maar daar had de kapitein geen kaas van gegeten.

Ebeli wuifde de bezwaren weg: hij had immers zelf de partij gezien, die Hassan hem zou leveren? Het was goede kwaliteit, niks op af te dingen. Maar in het wereldje is een bekende uitspraak: rippers laten je altijd het beste zien. En als iemand een partij laat zien, wil dat nog niet zeggen dat hij ook de eigenaar is.

Het draaide uit op een rippartij, waarbij Richard Ebeli werd gegijzeld. Geen hasj, geld weg. Met Richard Ebeli liep het slecht af: een paar jaar later werd hij in Venezuela doodgeschoten toen hij een iets te grote mond had tegen een iets te grote jongen. Zijn Marokkaanse contactpersoon die de boel had geflest werd een poosje later in Madrid ‘lekgestoken’ op een parkeerplaats.

Voor La S. en Gerrie Bethlehem stapelden de problemen zich op. Vooral financier Arjen K. deed moeilijk: die liep overal te schreeuwen dat hij belazerd was, dat hij zijn geld terug moest en dat ‘die kanker-Chinees’ (Jesse) en die La S. prutsers waren.

La S. en een andere compagnon, René Pouw, besloten het probleem Arjen K. doeltreffend op te lossen. Ze huurden twee Algerijnse jongens om K. te liquideren. Ze betaalden 10.000 euro vooruit.

Ook hier wreekte zich het ‘voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten’: de huurmoordenaars waren amateurs. Twee junks, die het geld waarmee ze een wapen hadden moeten kopen, omzetten in drugs. Ze deden uiteindelijk nog wel een poging, met een kruiskopschroevendraaier.’

Lees verder de Misdaadjournalist.

Lees ook:

Komt La S. voor in dossier Bethelem?

Jesse R: ‘La S. liet aanslag plegen over hasjtransport’

Bethlehem moest dood om de hasj

Stoffelijk overschot in het kanaal

Wie vermoordde Gerrie Bethelem?

De gijzeling van Bethlehem (volgens Jesse R.)