Het landelijk en het Amsterdams parket

Door Nico Meijering

In het grote liquidatieproces Passage spelen twee parketten van het Openbaar Ministerie een belangrijke rol: het Amsterdams en het Landelijk Parket. Het Amsterdams Parket is volledig verantwoordelijk voor de vervolging van de verdachten bij de rechtbank, terwijl het Landelijk Parket alleen verantwoordelijk is voor de bescherming van de kroongetuige La Serpe. Beide parketten hebben ieder voor zich een deal met La Serpe gesloten.

Zo is Amsterdam met La Serpe overeengekomen dat (kortweg) in ruil voor zijn verklaringen slechts acht jaar gevangenisstraf zal worden geëist voor een (aantal voorbereidingen van) moord(en). Het Landelijk Parket is een beschermingsdeal met La Serpe overeengekomen. Deze twee trajecten hebben gedurende het proces voortdurend stof tot debat opgeleverd. Het standpunt van het Amsterdams OM is altijd geweest dat het hier om “gescheiden trajecten” gaat.

De overeengekomen bescherming zou volledig los staan van de strafzaak en de daarin opgenomen “OM-deal” tot strafvermindering. De advocaten daarentegen van zowel La Serpe als de medeverdachten huldigen unaniem het standpunt dat de trajecten niet los van elkaar gezien kunnen worden: La Serpe zou nimmer zijn verklaringen – of die nou waar zijn of niet – hebben afgelegd als zijn toekomst niet (financieel) verzekerd zou zijn.

Wat daar verder van zij, in ieder geval heeft de wetgever bij de totstandkoming van de kroongetuigenregeling beoogd dat het ‘beschermende’ parket zich nimmer in zal laten met de inhoudelijke kant van de zaak en het vervolgende parket nimmer met de bescherming van de kroongetuige. Uiteraard is het wel de bedoeling dat de neuzen van die twee parketten dezelfde richting op staan: met de kroongetuige moet tot succesvolle vervolging van de verdachten worden gekomen.

Nu valt er wel iets over die neuzen te zeggen.

Zo ging het al in het begin niet helemaal goed daar waar Amsterdam al op 20 februari 2007 zijn deal sloot, maar pas op 19 maart 2007 is verzocht La Serpe psychologisch te onderzoeken op geschiktheid voor een beschermingstraject. Uitslag: niet geschikt. Dus de een had al een deal gesloten, maar de ander kon eigenlijk helemaal niet tot een deal komen. Tot welke ellende dit heeft geleid weet eenieder die Passage gevolgd heeft: La Serpe schroefde ieder keer weer zijn financiële eisen op en het Landelijk Parket zag zich kennelijk gedwongen La Serpe dan maar af te kopen met grote sommen geld (minstens 1,4 miljoen euro). Ongetwijfeld onder druk van Amsterdam, aangezien men daar niet met lege handen in de rechtszaal wilde staan.

Vervolgens zal Amsterdam weinig gelukkig zijn geweest met een brief die het Landelijk Parket het proces inbracht. In die brief liet het Landelijk OM zich weinig vleiend uit over de kroongetuige. Er werd gesproken over ‘het psychologisch profiel’ van La Serpe. Dit profiel koppelde het Landelijk Parket direct aan gebleken onbetrouwbaarheid van La Serpe als het ging om thema’s variërend van conflicten, tot en met het uiten van dreigementen door La Serpe en het vals beschuldigen van officieren. Het kwam allemaal niet ten goede aan het Amsterdamse OM-standpunt dat La Serpe een betrouwbare getuige zou zijn.

Een ongekend dieptepunt in de onderlinge verhoudingen kon gevonden worden in een felle opmerking van één van de Amsterdamse officieren die zich in maart van dit jaar op zitting liet gaan. Aan de orde was het feit dat de NRC vóór de invrijheidstelling van Holleeder had bericht dat, volgens bronnen bij het OM, Holleeder niet aangehouden en vervolgd zou worden in Passage omdat er te weinig bewijs tegen hem zou zijn. Dat riep de nodige vragen bij de verdediging van Soerel en de rechtbank op: was het juist wat de NRC bericht had? En hoe zag het OM een en ander in relatie tot het standpunt van de verdediging dat er tegen Soerel minder bewijs was dan tegen Holleeder, terwijl Soerel wel vervolgd werd?

De geagiteerde Amsterdamse officier reageerde letterlijk:
Ik zeg het niet graag, maar wij distantiëren ons van die mededelingen. Het zijn mededelingen van OM-ers uit Den Haag. Het is prachtig, al die mediastrategieën, maar het gaat hier over onze zaken, waar wij de dossiers van kennen en waarin wij de beslissingen nemen wat wij wel of niet gaan doen.

Naast het feit dat de Amsterdamse hoofdofficier later in mei in Nieuwsuur zich allesbehalve distantieerde en juist bevestigde dat de Passagezaak tegen Holleeder “niet rond” is, zou ook nog eens blijken dat het Landelijk Parket de dossiers behoorlijk goed kende. We zijn dan aanbeland bij het (voorlopig?) laatste ‘incident La Serpe’ dat de afgelopen maand ook weer het nieuws gehaald heeft.

Het Landelijk Parket had namelijk de laptop van La Serpe vanwege veiligheidsperikelen doorgeworsteld en was daarbij gestuit op een tweetal schriftelijke verklaringen van La Serpe die haaks stonden op veel verklaringen die hij eerder bij de rechtbank onder ede had afgelegd. Zo zou hij over betrokkenheid van Holleeder hebben gelogen, evenals over zijn eigen betrokkenheid bij de liquidatie van Houtman. Lof voor het Landelijk Parket dat deze brisante verklaringen uit 200 Gb digitaal materiaal had weten te vissen, terwijl men daar niets eens naar op zoek was. Lof ook voor het feit dat dit parket die verklaringen heeft laten inbrengen. Want leuk nieuws was het voor Amsterdam niet. Het kwam alweer niet ten goede aan de betrouwbaarheid van La Serpe terwijl Amsterdam in requisitoir in mei van dit jaar nu juist uitgebreid had betoogd dat La Serpe als betrouwbaar moest worden beoordeeld en dat op basis van zijn verklaringen diverse verdachten tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld zouden moeten worden.

De verdediging maakt zich geen illusies als het gaat om de vraag wat het Amsterdams OM volgende week in repliek gaat doen met deze door de collega’s van het Landelijk Parket ingebrachte stukken. Ook nu weer zal het hoofdstedelijk OM genoegen nemen met de draai die La Serpe er aan gegeven heeft. Neemt niet weg dat het prettig is te weten dat nu en dan een OM-neus ook een andere richting op kan staan.

Nicolaas Meijering is advocaat bij Meijering Van Kleef Ficq & Van der Werf Advocaten