De radeloze raadsman

‘Hij is verworden tot een tragische figuur. Ooit gaf Arthur Toenbreker (69) zijn naam aan het advocatenkantoor dat kopstukken uit de Amsterdamse onderwereld bijstond. John Mieremet, Mink Kok, Stanley Hillis en Dino Soerel stapten regelmatig binnen in het chique pand aan de Keizersgracht 686. Van die status is weinig over. Het kantoor is uiteengevallen, Toenbrekers collega en protegé Evert Hingst is dood en oud-cliënten beschuldigen de nestor van diefstal en fraude. Hij heeft ruim 120.000 euro van klanten gestolen. Daarnaast is Toenbreker verdachte in twee witwaszaken.’ Dat schrijft Vrij Nederland. ‘De kleine, zacht sprekende, maar goedgebekte naamgever van het kantoor leeft sinds drie jaar teruggetrokken op een onderduikadres.

Hoe het zo fout heeft kunnen gaan, legde officier van justitie Jos van Leijen vorige week donderdag uit. In de Amsterdamse rechtbank schetste hij hoe Toenbreker Advocaten in een neerwaartse spiraal belandde.

Dat begon volgens de magistraat met de poging tot moord op John Mieremet, toen deze in 2002 het advocatenkantoor bezocht. Na een bezoek aan zijn raadsman Evert Hingst werd de crimineel op de gracht doorzeefd met kogels. Daarna nam het Openbaar Ministerie het kantoor op de korrel en werd Hingst meermalen aangehouden, onder meer op verdenking van witwassen. ‘Dit alles met als tragisch dieptepunt de liquidatie in oktober 2005 van mr. Hingst voor zijn eigen woning in Amsterdam-Zuid,’ volgens Van Leijen.

Na die moord werd Toenbreker opgezadeld met de clientèle van confrère Hingst. Onder meer de crimineel ‘Rooie’ Ron de J. meldde zich in 2007. De J. zat (en zit nog steeds) in de problemen. Justitie had beslag gelegd op zijn Vinkeveense villa en de recherche zocht hem op verdenking van witwassen.

Zijn huis zou zijn gekocht met winst uit drugstransporten. Rooie Ron eiste de hulp van Toenbreker. Hij hield de raadsman verantwoordelijk voor een verlies van 2,6 miljoen euro. Daarop nam Toenbreker de voortvluchtige cliënt in huis; de advocaat woonde toen nog op het adres waar ook het kantoor was gevestigd.

‘Toenbreker en zijn vrouw voelden zich daardoor feitelijk gevangenen in hun eigen huis,’ stelde officier van justitie Van Leijen vorige week tegenover de rechters. ‘Toenbreker kon daar gaandeweg geestelijk niet meer tegen en had in april 2008 het plan opgevat om zich in een hotel van het leven te beroven.’ Naasten van de advocaat traceerden hem op tijd en konden hem van zijn daad afhouden. ‘Mijn elastiekje was geknapt,’ zei hij kort erna tegen Vrij Nederland. ‘De rek was eruit.’

Daarna deed Toenbreker aangifte van bedreiging door Ron de J. In een eerdere rechtszitting tegen Rooie Ron dit voorjaar, citeerde Van Leijen de scheldkanonnade die de advocaat ten deel was gevallen. ‘Ik ga je vrouw zo hard neuken tot ze niet meer kan. Dan zeg ik haar dat ik je heb vermoord en steek je huis met benzine in brand,’ zou Rooie Ron hebben gezegd.

Ook zou de advocaat zijn afgeperst door de crimineel. Die ontkent dit overigens ten stelligste: volgens De J. heeft de raadsman hem vrijwillig in huis genomen. ‘Arthur is een goeie vriend van me sinds 1995.’ In de rechtszaal haalde De J. een citaat uit Vrij Nederland aan, waarin Toenbreker zijn gastvrijheid als volgt verwoordde: ‘Een hond laat je nog niet buiten staan.’

Het geeft de penibele situatie van de Amsterdamse advocaat weer, die in een brief aan het OM laat weten ‘ernstig ziek’ te zijn: hij heeft kanker. Daarom was de verdachte niet aanwezig op zijn eigen zitting. Daarnaast zegt hij zich nog altijd bedreigd te voelen.

Toch is de vermeende ‘druk’ op Toenbreker niet de enige reden waarom de raadsman geld van cliënten heeft verduisterd, stelt officier Van Leijen. Sommige benadeelden hebben Toenbreker al gemaand geld terug te storten vóór Rooie Ron bij hem op de stoep stond. Van Leijen: ‘Hij heeft een belangrijk deel van de verduisterde gelden gewoon benut voor reguliere betalingen.’ Toenbreker zou er zijn kantoor- en energiekosten mee hebben betaald.

‘Een strafrechtelijke vervolging van een advocaat is gelukkig geen gemeengoed,’ zei Van Leijen bij het begin van zijn requisitoir. Het OM wil met de zaak aantonen dat het ‘stelling neemt tegen ernstig gedrag door voor het rechtssysteem cruciale functionarissen’. Volgens het OM heeft Toenbreker de ‘goede naam en faam van de advocatuur als beroepsgroep in diskrediet gebracht’. Het OM ziet zich gesteund door de aangifte die de Orde van Advocaten, de beroepsorganisatie, heeft gedaan tegen Toenbreker.

(…)’

Lees verder Vrij Nederland.