De tweede verdachte in de Peters-zaak
In de zaak van de verdwenen Henk Peters bleek deze week dat zowel de voor moord vrijgesproken verdachte Frans J. (41) als het Openbaar Ministerie in hoger beroep gaan. J. is het ‘niet eens’ met zijn veroordelingen voor verboden wapenbezit en onder meer verduistering van spullen van de verdwenen Peters. Maar wat gebeurt er met de tweede verdachte Ingrid B.? Het Openbaar Ministerie ging er in de dagvaarding nog van uit dat de moord op Henk Peters door Frans J. in vereniging was gepleegd met diens vriendin Ingrid B. Maar in het requisitoir kwam B. niet meer voor als verdachte die een rol bij de verdwijning en moord zou hebben gespeeld.
Het OM laat weten dat een vervolgingsbeslissing over B. pas wordt genomen na het arrest van het gerechtshof. Ingrid B. blijft dus nog wel verdachte in de moordzaak zonder lijk.
Frans J. werd vrijgesproken van moord op de vermiste amateurfotograaf Henk Peters uit Doorwerth. Het lijkt erop dat het Openbaar Ministerie een vervolging van B. voor medeplegen zinloos acht als het niet tot een veroordeling is gekomen van Frans J.
‘Dat vind ik een gebrek aan visie,’ zegt de advocaat van Frans J., Frank van Ardenne. ‘Het is illustratief voor de bewijspositie van het Openbaar Ministerie als je een vervolgingsbeslissing af laat hangen van de uitspraak in hoger beroep in de zaak van een medeverdachte. Ze voelen zich kennelijk niet in een sterke positie.’
Justitie heeft 18 jaar cel geëist tegen J. en zei in hoger beroep te zijn gegaan omdat ze vindt dat moord op Peters wel te bewijzen is.
Moordzaak zonder lijk gaat verder