Deel Hofstadzaak moet over

De Hoge Raad heeft besloten dat de zaken van twee vermeende leden van de Hofstadgroep, Mohamed F.B. en Yousef E., over moeten. De bewijsvoering voor deelname aan een terroristische organisatie is onvoldoende onderbouwd. Mohamed F.B. en Yousef E. werden in 2010 beiden veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf.

 

 

De veroordelingen van vier andere leden, waaronder Jason W., blijven in stand. De leden van de Hofstadgroep troffen elkaar in 2003 en 2004 in de woning van Mohammed B. (foto), die later Theo van Gogh vermoordde en tot levenslang werd veroordeeld. Zij bespraken de gewelddadige jihad en wisselden daarover gegevens uit.

Volgens de Hoge Raad is het niet duidelijk dat Mohamed F.B. en Yousef E. daadwerkelijk een aandeel hadden in het realiseren van terroristische doelen. Van Jason W. daarentegen zijn onder meer chatgesprekken gevonden over het afslachten van bepaalde politici en riep hij anderen op tot het volgen van een training in Afghanistan of Pakistan. 

Het heeft een aantal jaren geduurd voordat de Hofstadgroep als terroristische organisatie werd beschouwd. In 2008 werden de verdachten zelfs door het hof in Den Haag vijgesproken van deelname aan een criminele organisatie. Het begrip ‘organisatie’ was te beperkt uitgelegd volgens de Hoge Raad toentertijd.

De Hoge Raad liet de zaak over doen door het hof in Amsterdam en die oordeelde dat de Hofstadgroep wel degelijk een criminele organisatie was. Jason W. kreeg met 13 jaar cel de hoogste straf, onder meer voor het gooien van een handgranaat naar leden van een arrestatieteam die hem kwamen oppakken in 2004. Daarbij raakten politiemensen ernstig gewond. De anderen kregen straffen van 38 (Ismail A.) en 15 maanden cel.