Politie analyseert alle nummers

De politie stuit in opsporingsonderzoek wekelijks op vele tientallen mobiele telefoons die in beslag worden genomen bij verdachten. Zeker mensen die opereren binnen criminele organisaties gebruiken een veelheid aan telefoons. Sommige telefoons zijn in gebruik voor één-op-één contacten, anderen doen maar één keer dienst. Maar de meeste verdachten zijn niet zo slim en gebruiken langere tijd dezelfde SIM-kaart of telefoon. De recherche gebruikt sinds een aantal jaren software die hier op inspeelt.

Door @Wim van de Pol

DCS

DCS (Digitale Communicatie Sporen) is software die binnen de Nederlandse politie zelf ontwikkeld is. DCS duikt steeds vaker op in strafdossiers. Voorheen was het zoeken en vergelijken van telefoonnummers en nummers een monnikenwerk, maar dat is met DCS flink wat makkelijker en sneller gemaakt. Elke abonnement heeft een SIM-kaartnummer en elke telefoon een IMEI-nummer.

Belpatroon

Een politiemedewerker voert in DCS historische verkeersgegevens, zoals belcontacten en tijdstippen, van SIM-kaarten en mobiele telefoons van een verdachte in. Zo kan in de eerste plaats het belpatroon van een verdachte voor, tijdens en na een misdrijf worden geanalyseerd. Hierdoor komen nummers van medeplegers in beeld. Er zijn conclusies te trekken over de hiërarchie in een groep verdachten.

Bewegingen

Doordat het systeem ook de lokatiegegevens verwerkt kan de recherche conclusies trekken over de zogeheten 'bewegingsstructuur'. Dus: waar is een verdachte op een bepaald moment geweest, en ook waar waren personen die niet niet direct in een onderzoek voorkomen, maar kennelijk wel met een verdachte in contact stonden. DCS kan dus verdachten koppelen aan andere mensen en verdachten of slachtoffers uit andere onderzoeken. 

Datamining

Zo kan bijvoorbeeld een verdachte uit een mishandelingszaak worden gekoppeld aan de beweging van een (gedwongen) prostituee uit een mensenhandel-onderzoek. Voorwaarde is natuurlijk dat DCS kan "dataminen" in telecomgegevens van andere onderzoeken. De kracht van het systeem groeit met het aantal nummers uit allerlei onderzoeken dat er wordt ingebracht. De vraag is natuurlijk of dat mag van het Wetboek Strafvordering.  

Bewijs

Het is voldoende als een officier van justitie toestemming geeft voor het gebruiken van onderzoeksgegevens uit andere onderzoeken. Rechters lijken geen aanstoot te nemen aan het gebruik van analyse in dit soort databestanden. Bijkomend voordeel voor de opsporing is  dat rechters bestanden van telecomproviders, zoals printlijsten (een lijst van belcontacten van een nummer) als hard bewijs opvatten. 

Bankgegevens

DSC hoeft niet beperkt te blijven tot telecom-informatie. Zo kunnen ook persoonsgegevens en bankgegevens worden ingevoerd. Slimme zoekmethodes kunnen al die data combineren en conclusies trekken. Dat hoeft niet altijd als bewijs te gelden maar die kunnen ook inlichtingen opleveren. Zo kan bijvoorbeeld worden geanalyseerd of bepaalde figuren in een netwerk vaker samen komen of vaker elkaar bellen, dat kan duiden op een komende actie of bijvoorbeeld de voorbereiding van een transport.