Dna-verwantschapsonderzoek voor dumpen baby

De politie gaat dna-verwantschapsonderzoek inzetten om de ouders te vinden die een pasgeboren meisje eind vorig jaar dumpten in een ondergrondse vuilcontainer in Amsterdam. Op het lichaam van het meisje is een dna-spoor gevonden van de moeder. Zij komt niet voor in de dna-databank van de politie, maar nu wordt gekeken of familie van de moeder wel in de databank voorkomt.

Een dna-verwantschapsonderzoek is sinds enkele jaren toegestaan, maar wordt niet vaak toegepast. In de vaak rond de moord op Marianne Vaatstra werd voor het eerst zo’n onderzoek gebruikt. Ook de moord op het bejaarde paar Henk Opentij en Mary Run uit Amsterdam, die in 1997 om het leven kwamen, is door dergelijk onderzoek opgelost.

Poging doodslag of moord

Volgens Peter van den Wijngaard, onderzoeksleider van de politie, is deze zaak dringend genoeg om ook een dna-verwantschapsonderzoek toe te passen. ‘Het kan zijn dat de moeder opnieuw zwanger is. Dit drama mag zich niet opnieuw voordoen’, aldus de politieman tegen Het Parool.

De baby is niet te vondeling gelegd, benadrukt Van den Wijngaard. ‘Ze is letterlijk in een container gedumpt; twee meter naar beneden gevallen. Als er geen afval in de container had gezeten, had het heel anders kunnen aflopen. Het was nooit de bedoeling dat ze gevonden zou worden. Dit is poging tot doodslag of moord.’

Hielprik

De politie stelde eerder al vast dat de moeder vrijwel zeker geen buitenlandse vrouw was die kort in Nederland op bezoek is geweest. Isotopenonderzoek op de haren van het meisje wezen uit dat de moeder tijdens haar zwangerschap waarschijnlijk in Nederland woonde.

Toen het meisje werd gevonden, was het geen gezond kindje. Ze had een hielprik gehad, waardoor Van den Wijngaard dacht dat hij de ouders snel kon vinden. ‘Ze was in handen geweest van een zorgverlener. In combinatie met de kleertjes die ze droeg en de grote pigmentvlek op de billetjes was ik ervan overtuigd dat we de zaak snel konden oplossen.’

Maar er meldt zich niemand bij de politie die het meisje herkent. ‘Ik geef toe dat we weinig andere mogelijkheden meer zien. We zoeken naar een speld in een hooiberg.’