Drugs en Inlichtingen en politiek

Aan de top komt alles samen: het meeste geld, de grootste boeven en de beste informatie. Daarom wekt het bericht in de New York Times dat de grootste Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst Drugs Enforcement Administration (DEA) steeds meer een wereldwijd opererende inlichtingendienst is, geen verbazing. Rijke mensen en politici aan de top houden zich in verschillende landen bezig met drugshandel. In Afghanistan heeft politiek bedrijven veel te maken met de opiumteelt omdat daar nou eenmaal het meeste geld mee te verdienen valt. De DEA heeft een perfect beeld van de top van de drugshandel en brengt dus waardevolle informatie voor de ISAF-troepen binnen.

  In West-Afrika is een bosje landen gehele in handen gevallen van drugshandelaren, die het gebied gebruiken als opslag- en doorvoerhaven voor Europa en Azië. De zoon van de baas van Guinee was de baas de van de cocaïnehandel. Daar is dus de informatiepositie van de DEA van politiek gewicht.

In Birma verrijkt de militaire junta zich met de opiumhandel en in Mexico corrumpeert het drugsgeld de politiek tot in de hoogste regionen.

De DEA heeft niet alleen informatie, de dienst heeft ook eerste klas spullen om info te vergaren: afluisteren van telefoons of de bedconversatie van de politieke tegenstander? Voor een lokale politicus kan een goed DEA-contact een uitkomst zijn. 

‘Ik heb hulp nodig bij het afluisteren van telefoons’, schreef de Panamese president aan de Amerikaanse ambassadeur. De president dacht dat zijn tegenstanders hem zouden vermoorden. Overigens weigerde de VS in dit geval de DEA in te zetten, wat leidde tot grote politieke spanningen.

De DEA heeft 87 kantoren in 63 landen en is qua gewicht de FBI ontstegen en steekt de CIA geregeld de loef af. De FBI mag niet naar het buitenland kijken en de CIA niet naar het binnenland, maar de DEA mag allebei. Dat scheelt nogal in de bewegingsvrijheid.

Daar komt ook nog bij grote vrijheid die de DEA opsporingstechnisch heeft. Alle vormen van uitlokken, burgerinfiltratie, inzetten van CI’s (confidential informant) zijn zo ongeveer geoorloofd.

En als in een lastig land als Nederland – waar alleen kroongetuigen zijn toegestaan – iets niet mag, wordt de operatie, in het echt of op papier, verlegd naar het buitenland. Kijk naar het geval Henk Rommy in Spanje of de DEA-infiltratie op Peerke S en zijn joodse vrienden.

Zie:

New York Times.