Een geluidsopname maakt het verschil (COLUMN)

Een cliënt runt sinds jaar en dag een tuin-centrum waar diverse soorten kweekartikelen te koop zijn. Kweekbakjes, warmtelampen en kweekschema’s vormden onderdeel van het assortiment. Nadat handhavers van de gemeente in 2015 en 2017 naar binnen waren gegaan op basis van een vermoeden van overtreding van de Opiumwet werden diverse goederen in beslaggenomen.

Door Arthur van der Biezen

Het waren goederen die volgens de gemeente gebruikt zouden kunnen worden bij de kweek van hennep. Verkoop van dit soort goederen zou in strijd met de bedrijfs-vergunning zijn. Na iedere inval oordeelde de rechter vervolgens dat de goederen weer terug moesten nu deze ook voor legale kweek gebruikt kunnen worden en er geen bewijs aanwezig was voor een vermoeden dat het om Opiumwet overtredingen zou gaan. Van een strafrechtelijke vervolging was na deze invallen geen sprake aangezien het officieel slechts gemeentelijke/bestuursrechtelijke actie’s betrof.

De gemeente liet het er echter niet bij zitten en ging, na een aanscherping van de Opiumwet en nu onder begeleiding van een hele politiemacht, in 2019 nogmaals bij cliënt naar binnen, en nam (vrijwel) alles is beslag met de motivering dat de eigenaren wisten althans hadden kunnen vermoeden dat hun producten hoofdzakelijk voor de hennepkweek zouden worden gebruikt.

Na een stilte van drie jaar, waarin een groot deel van de goederen van de rechter terug moesten, werd mijn cliënt gedagvaard door overtreding van de Opiumwet. Inmiddels had de gemeente besloten dat de zaak per direct gesloten moest worden omdat niet aan de vergunningsverplichtingen was voldaan. Tot aan de Raad van State kreeg de gemeente haar gelijk en moest de zaak dicht blijven.

Drie jaar na de inval kwam cliënt tijdens de voorbereiding van de strafzaak met een opmerkelijke geluidsopname. Een opname waaruit bleek dat de gemeente onder valse voorwendselen (zogenaamd gemeentelijke handhaving) naar binnen was gegaan en er simpelweg keihard gelogen was omtrent het doel en de aard van de doorzoeking.

Met een iPhone bleek de eigenaar van het tuincentrum een gesprek met de leider van het “begeleidende” politieteam te hebben opgenomen. Ter zitting van de rechtbank werd het bandje afgespeeld en de rechtbank en officier kregen het navolgende te horen uit de mond van de betreffende agent:

Ik heb overlegd met de officier van justitie ….(….) een optie is dat jullie afstand doen van alle goederen , die na inbeslagname door of sowieso vernietigd worden …daar heeft de officier al opdracht toe gegeven…. en dat als er afstand wordt gedaan er géén strafrechtelijke vervolging zal plaatsvinden. Er zal dan niet gedagvaard worden omdat de vernietiging van de goederen al sanctie genoeg is in de ogen van de officier.

Uit het afgespeelde gesprek bleek dus duidelijk dat het niet ging om een gemeentelijke handhavingsactie maar om een goed gecoördineerde strafrechtelijke doorzoeking. Tevens bleek dat er sprake was van een (direct) van de officier van justitie afkomstige sepot-toezegging. Gezien het feit dat men toch al direct alles voornemens was te gaan vernietigen was van een vrijwillige keuze mogelijkheid géén sprake. Zelden was een volstrekt misleidende (en leugenachtige-) actie zo duidelijk en helder inzichtelijk geworden voor een rechtelijk college.

De rechtbank oordeelde snoeihard en nam direct ter zitting een beslissing. De rechtbank oordeelde dat het OM het recht op strafvervolging had verspeeld en het OM werd dan ook niet ontvankelijk verklaard in haar vervolging.

Arthur van der Biezen is strafrechtadvocaat.