Eis invrijheidsstelling afgewezen

De rechter in Den Haag heeft in kort geding een verzoek om onmiddellijke invrijheidstelling van een gedetineerde man afgewezen. De man stelt dat de Nederlandse staat onrechtmatig handelt omdat de celstraffen die aan hem zijn opgelegd het strafmaximum van twintig jaar zouden overschrijden. Ook zou het Openbaar Ministerie onrechtmatig handelen door hem niet onmiddellijk vrij te laten.
 

Volgens de rechtbank handelt de Staat niet onrechtmatig. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in het strafrecht laat in dit geval niet toe dat de burgerlijke rechter zich uitlaat over de (mogelijke onjuistheid van de) beslissing van de strafrechter. Er ligt geen uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens waaruit zou blijken van een schending van de fundamentele mensenrechten.

Overval

De man is in 2000 onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar voor een gewapende overval en een poging tot afpersing. Vervolgens is hij in 2001 veroordeeld tot twintig jaar celstraf voor medeplegen van moord, vrijheidsberoving en zware mishandeling. Het hoger beroep tegen deze laatste straf is door de man ingetrokken, waardoor deze straf onherroepelijk is geworden. De door de man ingediende gratieverzoeken zijn afgewezen.

Het vonnis.