Zat er geld in het dossier Paarlberg?
Hij was juridisch adviseur van Anita Schuts, de ex-vriendin van Willem Endstra: Jonathan Tobing. Na de dood van Willem, nam Tobing deel aan besprekingen tussen de verschillende erven Endstra over de erfenis: het geld. Tobing getuigde hierover woensdag in het hoger beroep van de zaak tegen Jan-Dirk Paarlberg voor het gerechtshof van Amsterdam. Volgens Tobing was het doel van Anita Schuts bij dat overleg geld, zowel voor haar dochter, een erfgename, als voor zichzelf. Zij vond dat zij óók rechten had op enige erfenis, na elf jaar Willem te hebben doorstaan.
Tussen Tobing en Schuts kwam het later, na 2007, tot een breuk over geld, Tobing werd zelfs veroordeeld voor oplichting van Schuts. Maar in 2006 stond Tobing haar nog bij als juridisch en financiëel raadgever bij het onderling overleg tussen de erven Endstra.
Aanvankelijk kon er door Schuts, zei Tobing, net als voor de dood van Wim in 2004, periodiek een envelop met geld bij de boekhouder op het kantoor aan de Apollolaan 109 worden afgehaald. Maar later kon dat niet meer. Toen kwamen vanaf de zomer van 2004 de besprekingen over het geld in erfenis op gang, meestal onder leiding van Hans Koets, de advocaat van Haico Endstra, broer van Willem.
Probleem bij dat overleg was steeds dat er geen geld was, zei Tobing. Hij keerde dus vaak vergeefs van die besprekingen terug naar Schuts.
Op zekere dag, ergens in 2006, was advocaat Koets in de erven-bespeking wat ‘lacherig’ gestemd, zegt Tobing. ‘Er hing een dossier aan de deur’, vertelde Koets aan Tobing. Het was het strafdossier van Jan-Dirk Paarlberg dat bij Koets plotseling was binnengekomen. En Tobing hoorde: ‘er zit geld in dat dossier’.
Wat voor geld? In het strafdossier tegen Paarlberg staat dat door Holleeder afgeperste gelden van Endstra naar Paarlberg werden gesluisd. Bedrijven van Endstra hebben 17 miljoen euro naar bedrijven van Paarlberg overgemaakt. Daarop baseerde de rechtbank de overtuiging om Paarlberg te veroordelen voor witwassen voor Willem Holleeder. Dat geld zou dus terug te vorderen zijn door de erven, ‘met een beetje geluk’, zoals een accountant zou hebben gezegd.
Maar toen Tobing met dat verhaal terugkwam bij Anita Schuts vond ze het ‘een lulverhaal’. Ze zei dat Tobing zich met een ‘dooie muis’ in het riet had laten sturen, of zoiets.
Schuts zei tegen Tobing dat het dossier ging over een gewone vordering van Paarlberg op Endstra, in verband met de ontvlechting tussen de twee vastgoedreuzen die was ingezet in 1999.
Niet over afpersing.
Ook een oud-zakenpartner van Endstra, Klaas Hummel, zei tegen Tobing dat de betalingen legitiem waren, en te maken hadden met de boedelscheiding tussen Endstra en Paarlberg.
Interessant, als dat inderdaad ergens in 2006 besproken is. Want dat valt dan toevallig samen met het beslag dat de erven-Endstra legden op bezittingen van Paarlberg, eind oktober 2006. En een paar dagen later begon de strafrechterlijke vervolging van Paarlberg voor witwassen van afpersingsgeld.
Advocaat-generaal Koos Plooij kan dit verhaal niet geloven, ook al omdat hij Tobing een bewezen oplichter zei te vinden. Hij zei ter zitting dat de Endstra’s wél de beschikking hadden gekregen over het afpersingsdossier Kolbak tegen Holleeder c.s. Niet over de Paarlberg-files.
Plooij zei met grote stelligheid: ‘Koets beschikt niet over het strafdossier Paarlberg’.
Dat zou inderdaad onbestaanbaar zijn, zeker in het geval dat er inderdaad niet van afpersing sprake zou zijn. Over die laatste vraag gaat het gerechtshof zich het komende half jaar buigen.