Erger dan de jokkebrokken!

Door Jillis Roelse

Vorige week veegde de rechtbank in Amsterdam een strafzaak van tafel, waarin politieagenten aantoonbaar over de arrestatie van twee verdachten hadden gelogen. De agenten hadden in een officieel proces-verbaal (‘op ambtseed’) opgeschreven, dat zij bij het uitdelen van een parkeerboete door de verdachten waren bedreigd en zelfs waren aangevallen.

Hierop hadden de agenten een noodoproep “assistentie collega” gedaan, waarop iedere beschikbare agent in de buurt de twee agenten te hulp schoten. De twee verdachten werden vervolgens door een overmacht van politieagenten gearresteerd. Een van de verdachten werd hierbij en in het bijzijn van haar twee minderjarige kinderen met een ruk uit haar woning getrokken, waarbij zij ook nog ten val kwam.

Bij toeval was de hele gebeurtenis opgenomen op camera. Op de zitting bekeken de rechters deze beelden. Het bleek dat wat de agenten hadden opgeschreven, op essentiële punten volstrekt niet overeen kwam met de camerabeelden!

Nu zijn rechters doorgaans terughoudend in hun taalgebruik. Rechters wikken en wegen. Pas dan geven zij hun oordeel. Zij kiezen hun woorden om die reden ook zorgvuldig. Maar in deze zaak waren de bewoordingen van de rechters ongekend scherp. Je zag de woede bij de rechters van het papier dampen. Zo stelden de rechters vast dat helemaal niet te zien was, dat een van de verdachten de arm van de agent zou hebben beetgepakt. Ook bij de andere verdachte was op de beelden niet te zien, dat hij ‘agressieve handelingen’ naar de agenten zou hebben verricht.

De rechtbank verklaarde hierop de officier van justitie niet-ontvankelijk, omdat het ‘doelbewust onjuist opmaken van het proces-verbaal’ een ernstige schending van een behoorlijke procesorde oplevert. Dat soort uitspraken van rechters zie je niet vaak. De rechters gaven aan dat zij het proces-verbaal van de agenten alleen hadden kunnen controleren, omdat camerabeelden van het incident waren gemaakt. Zonder die beelden had de rechtbank simpelweg op de juistheid van het proces-verbaal van de politieagenten moeten vertrouwen. Zo staat dat ook in de wet. De verdachten zouden dan naar alle waarschijnlijkheid, maar volstrekt ten onrechte, zijn veroordeeld.

De uitspraak kreeg terecht veel aandacht. De korpsleiding in Amsterdam nam de kwestie zeer serieus en kondigde, afhankelijk van de stappen van officier van justitie, een intern onderzoek van het Bureau Integriteit aan. Op een politieke bijeenkomst sprak de staatssecretaris van justitie (en oud-officier van justitie) mr. Fred Teeven zijn afkeuring over het gedrag van de agenten uit. Volgens Teeven is het een ijzeren wet dat agenten de waarheid spreken in hun processen-verbaal. De rechters moeten immers blind erop kunnen vertrouwen dat wat agenten opschrijven, de waarheid en niets minder dan de waarheid is.

Men zou verwachten dat ook het Openbaar Ministerie de zaak net zo serieus neemt. Door zó hard te liegen hebben deze agenten en nog voorzichtig gezegd, zich mogelijk schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten.

Maar wat gebeurt? De officier van justitie gaat in hoger beroep!

Volgens het parket zijn de agenten namelijk ‘niet gehoord over het verschil tussen hun verhaal en wat er op de camerabeelden te zien is’.

Daarmee geeft het Openbaar Ministerie dus al aan dat wat de politieagenten hebben geverbaliseerd, niet klopt met de camerabeelden.

Deze reactie van het Openbaar Ministerie is met recht mesjokke. Men zou zich even heel diep moeten schamen.

Jillis Roelse is strafadvocaat te Amsterdam