Foutenfestival bij dna-onderzoek NFI

Er zijn bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) de afgelopen jaren vele honderden fouten bij dna-onderzoek gemaakt. De Telegraaf heeft via de Wet openbaarheid van bestuur de hand gelegd op een interne registratie van het NFI. Het gaat om bijna 1700 kleine en grote fouten die de afgelopen veertien jaar tijdens en na dna-onderzoek in het lab zijn vastgesteld. Door het rapport komt de waarde van dna-bewijs ernstig ter discussie te staan.

In 2010 jaar bedroeg het percentage labfouten liefst 1,3 procent. ‘Een schrikwekkend hoog aantal’, zegt rechtspsycholoog Peter van Koppen.

Van Koppen pleit voor een diepgaand onderzoek naar de missers. In sommige strafprocessen moeten de fouten ernstige gevolgen hebben gehad: mensen kunnen ten onrechte zijn veroordeeld en daders kunnen vrijuit zijn gegaan.

In De Telegraaf reageert het NFI als volgt: ‘Wat je niet weet, kun je niet weten, bovendien is geen enkel proces foutloos. Wij hanteren fijnmazige registratiesystemen en doen alle moeite om afwijkingen te vinden. Er worden bovendien voortdurend verbeteringen in de werkwijze doorgevoerd.’

Het NFI wordt gefinancierd door het ministerie van Justitie en heeft nog steeds vrijwel een monopoliepositie. Het NFI is nooit transparant geweest over het aantal fouten dat wordt gemaakt.

Uit het rapport blijkt dat bij het NFI van 1997 tot en met 2010 ruim 1650 kleine en grote fouten en afwijkingen zijn geregistreerd. Dat gebeurde tijdens het onderzoek maar ook erna, zoals bij een check in de dna-databank.

Van technisch rechercheurs en administratief politiepersoneel zijn ook een honderdtal fouten vastgesteld.

Eén van de fouten betreft contaminaties: als dna-sporen vermengd raken met ander dna, daarvan waren er in veertien jaar liefst 390 (ruim 23 procent van het foutentotaal). In werkelijkheid zijn het er veel meer, omdat tal van meldingen ‘meerdere’ contaminaties maar geen precieze getallen benoemen. Dna-sporen zijn soms zo minuscuul dat ze gemakkelijk zijn te contamineren.

Er zijn binnen het NFI contaminaties geweest van dader en slachtoffer-dna, maar ook met dna van bezoekers bij het NFI.

De gevolgen zijn catastrofaal als een contaminatie niet wordt ontdekt. Zelfs als een loepzuiver, volledig dna-profiel van een moordenaar op het stoffelijk overschot van zijn slachtoffer is gevonden, is zijn dna na contaminatie waardeloos. Het is vermengd met ander dna en een profiel met andere dna-kenmerken geworden. Zoeken in de databank met zo’n ‘vervuild’ profiel betekent dat de dader de dans ontspringt. Ook als een dader en zijn dna wel bekend zijn, gaat hij in dat geval vrijuit. Ander gevolg: het gecontamineerde dna komt overeen met iemand die niets met het misdrijf te maken heeft. Een dwaling ligt dan op de loer.

Zelfs als het NFI een contaminatie heeft vastgesteld, kan het mislopen. In de zaak van de ‘Wreker van Zuuk’: die huizen in brand stak en remleidingen van auto’s doorsneed. Een in 2004 gehouden vergelijking van zijn dader-dna met dat van tientallen bewoners leverde het NFI niets op. En toen bleek dat was gezocht met dna waarvan het NFI zelf al in 2001 had vastgesteld dat het gecontamineerd was. De Wreker van Zuuk is daarom nooit ontmaskerd.

Maar liefst 180 keer werden dnamonsters verwisseld.

Verder zijn er 714 meldingen van menselijke fouten zoals een verkeerd nummer toekennen aan een spoor. Of een dna-profiel onterecht in de databank vastleggen.

Hier een overzicht van de meldingen (pdf). Dit is de interne rapportage en dit externe rapportage.