Geen aangiftes, toch eist OM tot 4,5 jaar cel om mensenhandel op de Wallen

Twee officieren van justitie hebben woensdag voor de rechtbank in Amsterdam celstraffen van 32 en 54 maanden geëist tegen twee Bulgaarse mannen (44 en 32 jaar). De mannen worden ervan verdacht verschillende vrouwen te hebben uitgebuit die op de Amsterdamse Wallen moesten werken. De twee mannen zijn verdacht van mensenhandel. De vrouwen hielden tegen de politie vol dat ze vrijwillig als prostituee werkten. 

Stuk vuil

Volgens de officieren heeft het politieonderzoek blootgelegd dat de vrouwen jarenlang werden uitgebuit, bedreigd, vernederd en beledigd. Daarbij is de zogeheten loverboy-methode ingezet. De vrouwen in kwestie werden verliefd op de verdachten. Tegelijkertijd scholden de mannen de vrouwen uit en behandelden hen ‘als een stuk vuil’, aldus justitie.

Geen aangifte

De verschillende vrouwen leidden een geïsoleerd bestaan. Toch zeggen ze zelf aan de politie dat ze vrijwillig werkten. De vrouwen zien zichzelf niet als slachtoffer. Het OM denkt dat ze dat wel zijn. Het OM vermoedt dat hun houding te maken heeft met de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de vrouwen. Mogelijk durfden ze uit angst voor de verdachten geen aangifte te doen.

Internationaal onderzoek

De beide verdachten werden in september 2016 aangehouden in een internationaal onderzoek naar mensenhandel in onder meer België en Bulgarije, in de periode 2010 tot 2016. Het OM erkent dat het relatief oude feiten zijn. Toch vindt het OM dat de deze feiten er nog steeds zeer toe doen vanwege de ernst en omvang van de seksuele uitbuiting.

Aanvankelijk stond deze zaak ruim twee jaar geleden op zitting gepland maar door de corona-crisis ging dat toen niet door.

Opgenomen gesprekken

Het dossier, met onder meer tapgesprekken en heimelijk opgenomen gesprekken (OVC-gesprekken), laat zien dat de vrouwen die dag en nacht aan het werk waren, geregeld ook tijdens ziekte moesten doorwerken. Ook als ze vermoeid waren moesten ze werken. Als ze zelf iets wilden kopen, zelfs de meest eenvoudige en betaalbare spullen, moesten ze daarvoor toestemming aan één van de verdachten vragen. De vrouwen moesten door middel van gecodeerde SMS-berichten dagelijks hun verdiensten aan de verdachten doorgeven.

Het belang van de slachtoffers bij het behoud van hun waardigheid en zelfbeschikkingsrecht is volgens de officieren volledig ondergeschikt gemaakt aan de geldzucht van de verdachten. Een officier: ‘Uit tapgesprekken met de slachtoffers volgt dat de verdachten op een denigrerende wijze met de vrouwen om gingen en dat zij met weinig eerbied en respect over hen spraken. De vrouwen leken maar goed voor één doel. (-) Terwijl de vrouwen hard aan het werk waren en zware dagen en nachten hadden, gaven de verdachten het geld uit en genoten van een zorgeloos leven.’