‘Geen bewijs medeplichtigen Van Gogh-moord’

Er waren wel vermoedens dat Mohammed B. bij het plegen van de moord op Theo van Gogh is geholpen door anderen. Ook de rechtbank had die vermoedens. Maar er was geen wettig en overtuigend bewijs voor. Dat schrijft minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk donderdag aan de Tweede Kamer. Tijdens de behandeling van de rechtszaak zei de officier van justitie al dat B. hulp moet hebben gehad.

Vuurwapen

Dat herhaalde maandag zei een toenmalig betrokken officier van justitie, Frits van Straelen, in het televisieprogramma Eenvandaag dat Mohammed B. niet alleen handelde bij de moord op Theo van Gogh op 2 november 2004. 'Er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat er mensen de route van Theo van Gogh zijn nagegaan en voor het vuurwapen hebben gezorgd', zei Van Straelen. Ook zou B. financieel zijn gesteund. 

Doofpot

SP-Kamerlid Ronald van Raak is ontevreden met de uitleg van het kabinet. Hij wil een debat en heropening van het onderzoek door de toezichtscommissie voor de veilgheidsdiensten. Van Raak wil uitsluiten dat er een doofpot is rond het onderzoek naar de zaak. De AIVD zou mogelijk relevante informatie hebben achtergehouden. Over de periode die voorafging aan 2 november heeft de AIVD nauwelijks informatie geleverd aan de politie.

Theo van Gogh werd  in de Linnaeusstraat in Amsterdam-Oost vermoord. B. kreeg voor de moord levenslang opgelegd. Hij was de enige die is vervolgd. 

&