Groninger HIV-zaak moet over

De Hoge Raad heeft de Groninger hiv-zaak terugverwezen naar het gerechtshof in Arnhem, zodat de zaak opnieuw kan worden behandeld. Volgens de Hoge Raad is niet voldoende uitgesloten dat ieder slachtoffer zijn hiv-besmetting ook via onbeschermde seks had kunnen oplopen, waardoor de schuld voor de opzettelijke besmetting met injecties met geïnfecteerd bloed niet vaststaat.

De twee verdachten Peter M. en Hans J. kregen van het gerechtshof in Leeuwarden respectievelijk twaalf jaar en negen jaar gevangenisstraf voor onder meer poging tot zware mishandeling met voorbedachte rade. Ze organiseerden in 2005 en 2006 in Groningen en in Scharmer seksfeestjes voor homoseksuele mannen.

Deelnemers werden uitgenodigd via internet en homo-ontmoetingsplaatsen. Op de feestjes hadden de aanwezige mannen beschermde of onbeschermde seks met elkaar. De beide verdachten Peter M. en Hans J. waren drager van het aids veroorzakende hiv-virus en waren hiervan op de hoogte.

Verdachte Peter M. opperde het plan andere mannen bewust met hiv te besmetten met als doel dat binnen deze besmette groep mannen onbekommerde seks zouden kunnen hebben. Dit plan hebben de verdachten uitgevoerd; vanaf augustus 2005 zijn vier mannen tegen hun wil en zonder dit te weten geïnjecteerd met het hiv-geïnfecteerde bloed van verdachte Hans J. Alle vier zijn ze vervolgens ook daadwerkelijk met hiv geïnfecteerd geraakt.

De rechtbank Groningen vonniste op 12 november 2008 de verdachten M.  en J. tot respectievelijk negen jaar en vijf jaar gevangenisstraf voor onder meer poging tot zware mishandeling met voorbedachte rade, veel lager dan het hof later zou besluiten.

Volgens het hof is het niet bij een poging tot zware mishandeling gebleven, maar was ook bewezen dat de verdachten door het injecteren met besmet bloed de hiv-besmetting van de slachtoffers daadwerkelijk hebben veroorzaakt. Er is dus daadwerkelijk causaal verband tussen het injecteren en de hiv-besmetting.

Volgens het hof kan voldoende worden uitgesloten dat de vier slachtoffers besmet zijn geraakt door de onbeschermde seksuele contacten die zij met de verdachten en/of anderen op de seksfeesten hadden. Het hof heeft daarbij overwogen dat in het algemeen de kans op besmetting door injectie veel groter is dan door onbeschermde seks.

Daar is de Hoge Raad het dus niet mee eens, een succes voor de advocaten Jan Boksem en Stijn Franken. 

Advocaat-generaal Silvis heeft op 27 september 2011 de Hoge Raad geadviseerd hun klacht ongegrond te verklaren.

De Hoge Raad vindt dat het om een uitzonderlijk geval gaat waarin onzeker is of het gedrag van de verdachten (het injecteren met besmet bloed) de hiv-besmetting van de slachtoffers heeft veroorzaakt of dat die besmetting het gevolg is van onbeschermde seks met anderen.

Het hof heeft vastgesteld dat in algemene zin de kans op besmetting met hiv door injecties met geïnfecteerd bloed veel groter is dan de kans dat dit via onbeschermde seks gebeurt. Dat levert wel het vermoeden op dat de verdachten de besmetting hebben veroorzaakt.

Maar dat de kans op hiv-besmetting door seks met derden veel kleiner is dan de kans op besmetting door het injecteren door de verdachten, betekent nog niet dat het hoogst onwaarschijnlijk is.dat de besmetting het gevolg is van onbeschermde seks. Het hof heeft dus nog onvoldoende uitgesloten dat ieder slachtoffer zijn hiv-besmetting ook via onbeschermde seks had kunnen oplopen. Dat moet alsnog worden onderzocht en daarom wordt de uitspraak van het hof Leeuwarden vernietigd.

Hier en hier zijn de arresten te lezen.