Hard oordeel over privacyschending door OM (maar zonder enig gevolg)

Regelmatig zijn we op de televisie of in de krant getuige van stoer en doortastend politie-optreden gericht op het bestrijden van de georganiseerde misdaad. Rennende en zwaar bewapende politieagenten die een woning doorzoeken, mensen arresteren of eenheden die op straat een voertuig stoppen en de inzittenden met veel geweld arresteren. We zien het steeds vaker in documentaires of in programma’s die als doel hebben het adequate justitieoptreden aan het volk te tonen.

Door Arthur van der Biezen

Terwijl de advocatuur, in haar uitingen naar de media, bijna volledig aan banden is gelegd, uit het Openbaar Ministerie zich daarentegen steeds meer en steeds openlijker in een vroeg stadium over personen en verdenkingen en schroomt daarbij niet zaken kleurrijk in beeld te brengen. Terwijl vaak de beperkingen voor cliënt en diens advocaat nog lopen!

En de advocaat moet maar zwijgen omtrent publiekelijk geuite aantijgingen jegens zijn cliënt.

Wat ik mij dan altijd afvraag, kijkend naar een dergelijk programma, is hoe het gesteld is met de privacy van de personen wiens huis en/of bedrijf in beeld komen, en hoe de als beweerdelijke oplichter gepresenteerde persoon (in het bijvoorbeeld gelijknamige programma), verder door het leven moet gaan na een dergelijke presentatie. Maar ook de vragen: wie heeft dit geregeld en in elkaar gedraaid? Waar komt die journalist of documentaire maker ineens vandaan? Wie heeft hem of hen op de hoogte gebracht? En kan dit zomaar?

Publieke schandpaal

De rechtbank Rotterdam heeft onlangs in een uitspraak helder aangegeven wat rechters van een dergelijke “publiekelijk schandpaal” vinden. Tijdens de behandeling van een (fraude-)strafzaak voor die rechtbank bleek dat het Openbaar Ministerie, in de persoon van de hoofdofficier van justitie van het functioneel parket, een ‘mediacontract’ had getekend met een documentairemaker met als doel één specifieke fraudezaak van nabij te volgen en daarover een programma te maken.

De filmploeg werd vervolgens, door het OM, uitgenodigd om tijdens doorzoekingen van diverse horecagelegenheden te komen meekijken en alles te filmen. De verdediging werd van deze hele gang van zaken (aanvankelijk) onwetend gelaten. Eigener beweging liet het OM daarover niets los. De verdediging stelde zich terecht op het standpunt dat hier sprake was van een ‘flagrante schending van de privacy’ waardoor belangen van hun cliënten waren geschaad.

Naam, adres, woonplaats

Het standpunt van rechtbank was:

Het laten “meelopen” van de documentairemakers met het politieonderzoek heeft noodzakelijkerwijs meegebracht dat deze bekend werden met informatie uit de opsporing in de zaken tegen de verdachten. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de officier van justitie moet worden afgeleid dat de documentairemakers onder andere naam, adres, woonplaats , aard van de verdenkingen en herkenbare beelden van de verdachte natuurlijke personen hebben verkregen.

De rechtbank overweegt vervolgens dat alle hier genoemde gegevens persoonsgegevens betreffen die in het kader van de uitvoering van de politietaak zijn verkregen en dat het daarmee “politiegegevens” in de zin van de Wet politiegegevens (Wpg) betreft die niet zomaar aan derden verstrekt mogen worden. Met het verstrekken van deze vertrouwelijke persoonsgegevens aan willekeurige derden (niet belast met de opsporing) en dus buiten de wet (Wpg) om wordt een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van verdachten/personen wat een ernstige schending oplevert van het in artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Verder overwoog de rechtbank dat de documentaire makers ongeclausuleerd en onbeperkt in de gelegenheid waren mee te kijken terwijl opsporingshandelingen werden verricht, waardoor opsporingsgegevens werden verstrekt op het moment dat zij werden verzameld en dat er zodoende géén afzonderlijke afweging plaatsvond en kon vinden of deze gegevens wel geschikt waren om te worden versterkt aan derden en of dat delen wel voldeed aan de eisen van een “zwaarwegend belang“ (een argument waardoor delen met een derde van gegevens binnen de wet (Wpg) toch gerechtvaardigd zou kunnen zijn).

Geheimhouden tot ná de zitting

De rechtbank constateerde dat de officier van justitie met opzet heeft getracht het bestaan van de documentaire, en daarmee de ongeoorloofde verstrekkingen van gevoelige persoonsgegevens, buiten het dossier te houden. De rechtbank stelt dat uit een bericht is gebleken dat de officier het bestaan van de documentaire geheim wilde houden tot na afloop van de inhoudelijke zitting. De rechtbank citeert vervolgens de boven water gekomen berichten:

‘vrees is dat hij de verdachte informeert (de) rechterlijke procedure wordt opgebroken. We moeten dus nadenken hoe hiermee om te gaan’.

‘Wij moeten verdachten informeren, maar indien we dit doen voor er een vonnis ligt in eerste aanleg, zal de verdachte het kenbaar maken aan de rechtbank en dan is de kans groot dat de rechter geen uitspraak doet, maar de zaak zal heropenen voor nieuw onderzoek. Dan komt er dus geen uitspraak. Een termijn van één maand ná de uitspraak lijkt ons redelijk.’

Hard oordeel (zonder enig gevolg)

Vervolgens stelt de rechtbank dat een streven tot misleiding van de rechtbank en de verdediging door het Openbaar Ministerie een ernstig verzuim is. Tevens oordeelt de rechtbank dat door de officier van justitie de integriteit van het strafgeding in gevaar is gebracht door te trachten de verdediging te weerhouden van het voeren van verweren omtrent de documentaire en de daarmee ongeoorloofde verstrekking van persoonsgegevens van hun cliënten.

Terwijl het OM, volgens de rechtbank, dus actief heeft gepoogd zaken geheim te doen houden waardoor de verdediging in haar werk en belang werd geschaad wordt er aan deze constatering geen rechtsgevolg verbonden, enkel vanwege het feit dat deze actieve misleiding uiteindelijk toch boven tafel is gekomen.

Een niet integer handelend OM wordt dus niet op de vingers getikt en wordt op géén enkele wijze gecorrigeerd, waarmee maar weer eens duidelijk wordt dat in de hedendaagse rechtspraak het niet veel uitmaakt hoe de overheid met haar opsporingstaak en verregaande bevoegdheden omgaat.

Arthur van der Biezen is strafrechtadvocaat.