Hoge Raad: colorverbod motorclubs moet door gemeenten worden geschrapt

De Hoge Raad heeft het colorverbod van verboden motorclubs in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) onverbindend verklaard. Het gaat om het verbod op zichtbare uitingen, zoals logo’s en clubhesjes van outlaw motorclubs Hells Angels, No Surrender, Bandidos, Satudarah en ‘brotherhood’ Catervarius. Gemeenten moeten dit verbod uit de APV schrappen.

Handhavingsacties stopzetten

Dit schrijft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vrijdag op zijn website naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde op 24 december 2021 dat het colorverbod in een gemeentelijke verordening in strijd is met het grondrecht op vrijheid van meningsuiting. Gemeenten die het colorverbod in hun APV hebben staan, moeten dit laten vervallen. Ook moeten gemeenten handhavingsacties in het kader van het colorverbod stopzetten.

Hells Angels-clubhesje

De Hoge Raad vernietigde twee weken geleden een uitspraak van de rechtbank in een zaak van een man die in september 2020 met een Hells Angels-gilet op zijn motor op de openbare weg in Haarlem reed. De man werd staande gehouden en zijn gilet met colors van de motorclub werd in beslag genomen op grond van de verdenking van overtreding van artikel 2:50a APV Haarlem.

Dat betekent dat het verboden is om in het openbaar zichtbaar kleding te dragen van een door de rechter verboden organisatie. In dit geval de Hells Angels.

Klaagschrift

De man diende daarop een klaagschrift in bij de rechtbank dat strekt tot opheffing van het beslag op het gilet en teruggave. Toen de rechtbank het klaagschrift ongegrond verklaarde en het beslag handhaafde, stapte de man met succes naar de Hoge Raad.

De Hoge Raad oordeelt dat de beschikking van de rechtbank niet in stand kan blijven. Zo’n gemeentelijke regeling mag niet zo ver gaan dat van een uitingsmiddel (clubcolors) geen gebruik meer mag worden gemaakt. De APV leent zich niet voor het beperken van het recht op vrijheid van meningsuiting.

Zaak moet opnieuw

De Hoge Raad vernietigt dan ook de beschikking van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Holland om opnieuw te worden behandeld en beoordeeld.