Hoge Raad verwijst Tante Joyce-zaak terug

De zaak met Joycelin B. moet opnieuw worden behandeld en berecht door het gerechtshof in Den Haag. De Hoge Raad vindt dat de aannames rond het tijdstip van de doodslag in het opvanghuis in Amsterdam onvoldoende zijn onderbouwd.

Tien jaar

Joycelin B. – plaatselijk bekend als tante Joyce – ving in haar woning in de Pretoriusstraat in Amsterdam-Oost daklozen en drugsverslaafden op. Het slachtoffer was haar neef die op 11 maart 2011 in de woning van de verdachte in Amsterdam met een voorwerp hard tegen het hoofd werd geslagen en overleed aan de gevolgen daarvan. B. kreeg van het hof in Amsterdam tien jaar cel voor doodslag.

Andere persoon

Het tijdstip van het overlijden is vastgesteld tussen 11.54 en 17.30. Cruciaal in de bewijsvoering door het gerechtshof was de aanwezigheid van de vrouw en van een andere persoon in de woning. Het hof heeft volgens de Hoge Raad zonder nadere motivering aangenomen dat deze andere persoon na omstreeks 14.20 het huis definitief heeft verlaten, terwijl B. steeds heeft volgehouden dat die andere persoon nog in de woning was toen zij wegging.

Bonnetjes

De Hoge Raad wil ook niet zonder meer aannemen dat B. pas om 15.57 de woning heeft verlaten. Nader moet worden onderzocht of de de bewering van B. dat zij op markt kleren heeft gekocht en bij een videotheek een film heeft gehuurd op waarheid berusten. Er zouden bonnetjes bij de politie verloren zijn gegaan.

Voetafdruk

Er is op het vloerkleed waarin het slachtoffer was gewikkeld een voetafdruk van B. aangetroffen. Dit kan volgens de Hoge Raad een aanwijzing zijn te denken dat B. heeft gelogen als zij zegt dat ze geen lijk heeft gezien. Maar het is onvoldoende om daaraan de conclusie te kunnen verbinden dat zij daarmee haar daderschap heeft willen verhullen.

Alle details staan in het arrest.