Zaak hoofdagent onder de pet?
‘Het is alweer negen maanden geleden dat een hoofdagent van de Amsterdamse politie amateurvoetballer Michael Koomen (31) doodschoot. Het slachtoffer vierde op zaterdag 14 mei met zijn Amstelveense voetbalteam een kampioensfeestje. Op de Spiegelgracht in Amsterdam ging het helemaal mis.’ Dat schrijft John van den Heuvel in De Telegraaf. ‘De toevallig passerende hondengeleider verklaarde later te hebben gezien dat enkele spelers van het voetbalteam zich misdroegen.
Toen hij tot arrestatie wilde overgaan, keerden enkele voetballers zich tegen de agent. Die voelde zich naar zijn zeggen zo in het nauw gedreven dat hij met zijn dienstpistool enkele malen schoot. Michael Koomen, een keurige jurist die enkele meters verderop stond en zich niet direct met het gevecht bemoeide, werd onder meer in zijn hals getroffen en overleed ter plekke. Michaels broer Nick en elftalgenoot Diego raakten door de politiekogels zwaar gewond.
In een eerdere column schreef ik dat de betrokken hoofdagent naar mijn mening terecht in actie kwam. Als een politieman strafbare feiten waarneemt, kan hij moeilijk in zijn politiebusje op de hoek van de straat blijven wachten. Misschien was het optreden van de hondengeleider niet erg tactisch en manoeuvreerde hij zichzelf in een gevaarlijke positie, maar dat is achteraf.
De voetballers die met de hoofdagent in gevecht gingen, waren hoe dan ook fout. Van een politieman of andere gezagsdrager of hulpverlener blijf je met je handen af, ook als je het niet eens bent met zijn beslissing.
Dat neemt niet weg dat het optreden van de hondengeleider ná het incident ook een aantal vragen oproept. Zijn eerste verklaringen over de gebeurtenissen weken op essentiële punten nogal af van wat later op video’s van bewakingscamera’s was te zien. Die beelden waren voor het gerechtshof al aanleiding om Nick Koomen en Diego als verdachten van openlijke geweldpleging te zien en niet van poging tot doodslag op de agent. Diens verklaring dat hij in doodsnood schoot, komt daarmee in een ander licht te staan.
Ik sprak de afgelopen dagen twee keer langere tijd met Tineke Koomen, de moeder van Michael en Nick. Ze is erg verbitterd over het optreden van de politieman en wil dat hij wordt gestraft voor het doden van haar zoon. Over de mogelijk voorwaardelijke opzet van de politieman om Michael Koomen dood te schieten, verschillen Tineke en ik van mening. Maar een aantal andere grieven van haar kan ik volledig onderschrijven. Zo krijgen de directe nabestaanden van Michael Koomen tot op heden amper relevante informatie over de voortgang van het onderzoek, dat zich kennelijk eindeloos voortsleept.
Ondanks duidelijke videobeelden en zelfs een uitgebreide reconstructie van de gebeurtenissen treuzelt het openbaar ministerie met het nemen van een beslissing over de vervolging van de betrokken hoofdagent. De feiten waren kennelijk wel duidelijk genoeg om een aantal verdachte voetballers te berechten. Waarom duurt het dan zo lang voordat de knoop wordt doorgehakt in de zaak tegen de hondengeleider? Zit het OM soms met de zaak in de maag? Dit onnodig temporiseren van een beslissing kán de gedachte voeden dat bepaalde dingen onder de pet moeten blijven. Daar is helemaal niemand bij gebaat.’