Hoofdofficier en minister logen

Crimesite onthult vandaag dat de rechtbank in Rotterdam recent een vernietigend vonnis heeft gewezen in een Turkse heroïnezaak, waarin het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is verklaard omdat er een verboden opsporingsmethode is gebruikt. Zowel oud-minister Ernst Hirsch Ballin als de toenmalig plaatsvervangend korpschef van het KLPD, Fred Westerbeke (foto), hebben steevast ontkend dat er een verboden criminele burgerinfiltrant is ingezet. Westerbeke is inmiddels hoofdofficier van justitie in Rotterdam. Een officier van justitie blijkt op de zitting te hebben gelogen.

Door Wim van de Pol

Het grote punt is dat er sinds 2006 door de rechtbank vragen zijn gesteld over de mogelijke inzet van burgerinfiltranten, maar dat er door de verantwoordelijken bij het Openbaar Ministerie en de politie categorisch is ontkend dat deze zijn ingezet. Die vragen werden steeds prangender, ook al doordat door getuigen en publicaties in Nieuwe Revu en televisieprogramma Nova, aanwijzingen van het tegendeel werden aangedragen.  

Deze telkens dringender vragen werden ook na intern onderzoek en een jaren slepende rechtszaak niet eerlijk beantwoord door politie en justitie. Kennelijk waren de belangen enorm.

Zelfs de toenmalig minister Hirsch Ballin van Justitie heeft in 2007 in de Tweede Kamer ontkend dat er sprake was van de inzet van een criminele burgerinfiltrant, terwijl toen intern allang duidelijk was dat dit wél is gebeurd.

De rechtbank concludeert nu in het vonnis dat er sprake was van ‘parallel onderzoek’ door de Turkse en Nederlandse politie, waarbij de Nederlandse liaison-officier in Ankara, willens en wetens gebruik maakte van een crimineel die zeker twee heroïne-transporten naar Nederland stuurde, en zelf buiten schot bleef.

In deze zogeheten Benoit-zaak draait het om een inbeslagname van 300 kilo heroïne uit Turkije op 4 februari 2005 in Helmond.

De liaison startte het onderzoek samen met de Turken en deelde de methoden die hij was begonnen niet direct met zijn meerderen en de betrokken officier van justitie. Maar in april van 2005 waren zowel officieren van justitie als hoge politiefunctionarissen op de hoogte.

En dat was zeker het geval in december 2007 toen het KLPD een intern onderzoek had voltooid en de minister al kamervragen had moeten beantwoorden.

En toch zei plaatsvervangend korpschef Fred Westerbeke op 13 december 2007 over het inzetten van een criminele infiltrant:

‘In deze zaak is daar helemaal geen sprake van geweest. (…) Dit heeft helemaal niet gespeeld. (…) Door ons is op geen enkele manier gebruik gemaakt van een illegale opsporingsmethode. (…) Ik ben nog steeds de conclusie toegedaan dat er door ons op juiste wijze is gewerkt.’

Op dat moment wist Westerbeke dat hij onwaarheid sprak, ook al doordat verschillende getuigen onder ede hierover hadden verklaard. Maar het KLPD had op dat moment ook al een intern onderzoek gedaan waarbinnen de informatie naar voren moet zijn gekomen dat er verboden methoden waren gebruikt.

Op dat moment was de Turkse onderzoeksleider nog niet gehoord.

De rechtbank liet deze – later – toch nog horen en mede daaruit blijkt volgens de rechtbank zonneklaar dat een crimineel met medeweten van de KLPD-officier in Ankara twee heroïnetransporten heeft afgezonden. En dat de KLPD’er ook nog probeerde een beloning voor deze criminele ondernemer te krijgen, iets dat helemaal uit den boze is.  

Wordt vervolgd, het vonnis staat hier.