Illegale opsporing cybercrime

Bij de opsporing van cybercriminelen schendt de Nederlandse recherche soms de soevereiniteit van andere landen door buitenlandse computers te kraken. Dat schrijft De Volkskrant zaterdag. De krant sprak met officier van justitie Lodewijk van Zwieten, landelijk officier voor cybercrime. Hij zegt dat in de opsporing van cybercrime de inzet van illegale methoden soms onvermijdelijk is. Dat is een zeer opvallende uitspraak.

Want om in rechtszaken verdachten veroordeeld te kunnen krijgen moeten politie en justitie zich verplicht aan de wet houden. Doen ze dat niet dan kan de rechter besluiten dat justitie het recht om de verdachten te vervolgen heeft verspeeld.

Van Zwieten stelt dat de wet tekortschiet als het gaat om de online jacht op bijvoorbeeld pedofielen. De digitale wereld is grenzeloos, maar veel wetgeving is aan landsgrenzen gebonden.

‘Terwijl wij voor opsporingsonderzoek toestemming moeten vragen aan buitenlandse instanties, zit een cybercrimineel met één druk op de knop aan de andere kant van de wereld’, zegt Van Zwieten in De Volkskrant.

Tijdens het onderzoek naar de contacten van Robert M., die maandag terechtstaat wegens het misbruik van tientallen kinderen, stuitten rechercheurs op verborgen sites vol kinderpornografie.

De vraag, die de opmerking van Van Zwieten nu opwerpt is, of er tijdens het bewijs verzamelen tegen Robert M. ook illegale methoden zijn gebruikt.

Vaststaat dat tijdens het onderzoek naar het Bredolab-netwerk ingebroken is in computers door de politie. In dat netwerk konden cybercriminelen middels een geheim virus en pc’s van niets vermoedende gebruikers, bankgegevens ontfutselen aan consumenten die internetbankierden of hun credit card gebruikten.

Een woordvoerder van de Nationale Recherche pleit voor meer specifieke, juridische kaders voor online opsporing.