Justitie te laat met aanklacht poging doodslag in verkrachtingszaak

Het Openbaar Ministerie in Amsterdam gaat in hoger beroep in een verkrachtingszaak, waarvoor een Engelse verdachte onlangs 4 jaar celstraf kreeg. Ze wil dat de verdachte ook voor poging tot doodslag wordt veroordeeld. Justitie had dit in eerste instantie niet in het uitleveringsverzoek vermeld.

Door Joost van der Wegen

Verzoek

Het gaat om een cold case uit 1993, waarbij een hit in de Britse DNA-database in 2019 naar een verdachte leidde. Daarop werd een 50-jarige Engelse man op verzoek van de Nederlandse justitie overgeleverd.

De zaak handelt om de verkrachting van een vrouw in het Amsterdamse Erasmuspark, waarvoor de verdachte vorige week van de Amsterdamse rechtbank vier jaar cel kreeg opgelegd.

Mislukt

Het Openbaar Ministerie gaat nu in hoger beroep, omdat ze wil dat de man niet alleen voor verkrachting, maar ook voor poging tot doodslag wordt veroordeeld. Dat mislukte in eerste instantie, omdat justitie die aanklacht niet in het uitleveringsverzoek had vermeld.

Justitie vroeg daarop de Britse justitie alsnog om toestemming om dit te kunnen doen. Die mogelijke bevestiging vanuit Engeland liet te lang op zich wachten, om dit nog in de zitting mee te kunnen nemen. De rechter verklaarde het Openbaar Ministerie daarop ‘niet-ontvankelijk’: ze beoordeelde de aanklacht voor poging tot doodslag als ongeldig.

Poging doodslag

Justitie geeft tegenover Crimesite aan dat ze pas nadat het uitleveringsverzoek was ingediend, bij de beoordeling van de zaak, tot de conclusie kwam dat het geweld dat bij de verkrachting was toegepast ook als een poging tot doodslag kon worden gezien. Daarop is in Engeland alsnog om toestemming gevraagd om de man hiervoor te mogen vervolgen.

Het Openbaar Ministerie wil nu om ‘puur juridische redenen’ in hoger beroep. Ze erkent dat de verdachte geen celstraf meer kan krijgen voor een mogelijke veroordeling voor poging tot doodslag, maar ze wil wel dat dit alsnog op zijn strafblad komt te staan.

Verbazing

De advocaat van de verdachte, Bart Swier, vindt het bijzonder dat justitie in tweede instantie pas poging tot doodslag wilde toevoegen aan het uitleveringsverzoek. Swier: ‘Dat wekt verbazing, omdat men 27 jaar de tijd heeft gehad om hierover na te denken. Het is nog wonderlijker dat men pas na de overlevering van mijn cliënt besloot hem toch ook voor poging tot doodslag aan te houden in Nederland.’

Swier voegt eraan toe dat de beschuldiging van poging tot doodslag alleen op basis van verklaringen van het slachtoffer is opgesteld.

Ernst

Justitie geeft aan dat ze desondanks tevreden is over de veroordeling en de straf van vier jaar cel die de rechter voor de verdachte heeft uitgesproken, omdat ‘de ernst van het geweld tijdens de verkrachting heeft meegespeeld in de strafmaat’. Volgens de politie is ook het slachtoffer niet ontevreden over de uitgesproken straf.