Kan het OM moordplannen bewijzen?

Justitie ziet de groep verdachten rond de Nieuwegeinse wapenvondst als een criminele organisatie die moorden wilde plegen, onder meer op Rinus MoererMohammed Alarasi en Samir Jabli. Dat is een juridische brug te ver denken de advocaten.

Door @Wim van de Pol

Op een eerdere pro forma-zitting bleek al dat het Openbaar Ministerie de groep in verband brengt met vier onderwereldmoorden. De tien mannen worden niet van de moorden zelf verdacht, maar van maar van deelname aan een criminele organisatie die deze (en ook andere) moorden of rips voorbereidde, wapens voorhanden had en onder meer gestolen auto’s heelde. De wapens en de auto’s zijn daadwerkelijk aangetroffen.

De angel in de zaak is de vraag of er genoeg bewijs is voor het plannen van liquidaties.

Vluchtmotor

Uit het dossier blijkt dat het tiental verdachten veel met elkaar omging en is geobserveerd bij gestolen snelle Audi’s en een flinke voorraad zware handvuurwapens. In het onderzoek naar de aanslag op Moerer is een peilbaken gevonden dat de recherche koppelt aan twee verdachten. In het onderzoek naar de moord op Alarasi zijn bij hen adresgegevens gevonden met betrekking tot Moerer, onder meer de lokatie waar de vluchtmotor is gevonden. Ook een adres waar Jabli kwam is bij hen gevonden. Lokatiegegevens van telefoons in het onderzoek naar de liquidatie van Jabli leiden naar verdachten.

‘Nakken’

Bij sommige verdachten thuis zijn SD-kaarten gevonden die beelden bevatten van personen die volgens het Openbaar Ministerie zouden moeten worden geliquideerd. Van één verdachte is de PGP-telefoon gekraakt, in berichtenverkeer wordt gesproken over het ‘nakken’ van een persoon met ‘plantjes’. Daarbij is sprake van een ‘ijzer’. Volgens het Openbaar Ministerie duidt dit op het plannen maken voor een tippartij van een wietkweker met een vuurwapen.

Er zijn in Nieuwegein 46 pistolen, acht revolvers, 19 aanvalsgeweren, 21 pistoolmitrailleurs, handgranaten en munitie gevonden. Bij één verdachte is een boekhouding gevonden die lijkt te wijzen op uitvoeren van moorden.

Geen van de verdachten heeft tot nu toe een verklaring afgelegd.

Direct bewijs

Het Openbaar Ministerie zal precies moeten gaan aantonen welke feiten aantonen dat de verdachten plegen van liquidaties in de zin hadden. Stiekem foto’s nemen van mensen en peilbakens onder hun auto’s plaatsen levert op zichzelf nog geen juridisch bewijs op voor het plannen van een levensdelict, het kan immers bijvoorbeeld ook om het lokaliseren van een opslagplaats van drugs gaan of om een overval. Ook zal justitie per verdachte moeten aantonen wat hun relatie is met de gevonden wapens en de snelle Audi’s. Dat is niet voor alle verdachten met direct bewijs mogelijk.

Niet rond

Advocaat Christian Flokstra betoogde dat de moorden op Moerer, Alarasi en Jabli, waar het Openbaar Ministerie zijn client mee in verband brengt (in het kader van de verdenking van de criminele organisatie) gepleegd zijn buiten de periode dat deze criminele organisatie zou hebben bestaan. Flokstra tegen Crimesite:

Ze krijgen het bewijs naar voorbereidingen van liquidaties niet goed rond en daarom noemen ze die drie zaken erbij, maar het is alleen sfeer maken. Die moorden waren al gepleegd voordat de criminele organisatie er volgens het OM was.

Internationale drugshandel

Zeer opvallend is dat justitie de Nieuwegeinse affaire helemaal los wil koppelen van de relaties met grote georganiseerde criminaliteit. In dat milieu zouden wellicht opdrachtgevers van onderwereldmoorden te vinden zijn. Officier van justitie Koos Plooij zei wel dat: ‘de achtergrond van dit dossier internationale drugshandel lijkt te zijn’. Maar de achtergronden moeten kennelijk weg blijven en komen in het dossier niet aan de orde.

Weggelaten

Een Utrechter die bij de politie bekend staat als een zeer grote crimineel heeft een aantal verklaringen afgelegd. Volgens de politie had hij reden om voor zijn leven te vrezen en zou hij op de nominatie hebben gestaan door de groep te worden vermoord. Advocaat Inez Weski ziet in de verslaglegging van zijn verklaringen door de recherche tal van lacunes. Er zijn kennelijk namen en passages die gevoelig zijn weggelaten, zegt Weski: ‘Kennelijk wordt bij elk verhoor dan de audio-apparatuur niet aangezet, althans niet tijdig.’

De Utrechter was enige tijd verdachte in de ontvoeringszaak van de Amsterdamse coffeeshophouder Faggous. Weski zei dat de verhoren aanwijzingen bevatten dat deze man gesprekken heeft gevoerd met een Amsterdamse officier van justitie. Ze wil dat de rechtbank stukken over dit contact opvraagt bij het Openbaar Ministerie.

Inhoudelijke behandeling van de zaak is niet voor komend najaar.