Kritiek op Nederlandse rechters

Het College voor de Rechten van de Mens heeft kritiek op Nederlandse rechters. Die kijken niet kritisch genoeg naar de argumenten van het Openbaar Ministerie om verdachten in voorlopige hechtenis te zetten en te houden. Het College concludeert dat op basis van ruim driehonderd dossiers. 

Het College deed onderzoek bij vier rechtbanken (Zeeland-West-Brabant, Gelderland en Rotterdam) en twee gerechtshoven (Den Bosch en Amsterdam). Bij vier van de zes was de argumentatie om een verdachte in voorlopige hechtenis te zetten of te houden onvoldoende.

Het merendeel van de beslissingen over de voorlopige hechtenis is zonder goede onderbouwing genomen, vinden de onderzoekers van het College voor de Rechten van de Mens.

Enkelband

Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt dat een verdachte in beginsel zijn proces in vrijheid mag afwachten, tenzij dat niet kan. ‘In de Nederlandse praktijk lijkt men juist uit te gaan van het omgekeerde, namelijk “vast tenzij”‘, aldus de onderzoekers.

In het rapport worden rechters gewezen op minder ingrijpende maatregelen dan een voorlopige hechtenis, zoals een enkelband, de verplichting om een behandeling te ondergaan of een contactverbod.

De Raad voor de rechtspraak heeft het College toegezegd verbetering te zullen aanbrengen.