Op naar de volgende rechterlijke dwaling

Door Wicher Wedzinga.

Morgen verschijnt het boek van de hand van Ton Derksen over de Deventer Moordzaak: Leugens over Louwes. In het boek worden 28 leugens opgesomd, die tot doel hadden om Louwes als moordenaar van de weduwe Wittenberg achter de tralies te krijgen. Leugens die vooral uit de koker van het Openbaar Ministerie komen. Het is een zeer gedegen en doorwrocht boek, dat zich goed laat lezen.

Derksen toont wat mij betreft overtuigend aan dat Louwes niet de moordenaar van de weduwe is. Wie dat wel is, laat hij in het midden.

Het boek is overtuigend door zijn wetenschappelijke gedegenheid. Evenals in zijn spraakmakende boek over Lucia de Berk is wetenschapsfilosoof Derksen bepaald niet over één nacht ijs gegaan. Met bijkans mathematische precisie geeft Derksen antwoord op de vraag naar de kracht van de argumenten op basis waarvan Louwes is veroordeeld.

En zijn analyse is ontluisterend, ook voor degenen die goed in het dossier zijn ingevoerd. Louwes is onschuldig en is op grond van valse, gebrekkige en onjuiste informatie tot 12 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Louwes kan de door Derksen gepresenteerde feiten goed gebruiken in een herzieningsprocedure die er ongetwijfeld binnen afzienbare tijd zal komen. Hij kan ook naar het CEAS stappen, maar dat is een door het Openbaar Ministerie in het leven geroepen “onafhankelijke” commissie.

Ontluisterend en ronduit schandalig is vooral de wijze waarop het Openbaar Ministerie in deze zaak te werk is gegaan en de bijna schaapachtige wijze waarop de rechters de desinformatie voor zoete koek hebben geslikt en tot een veroordeling zijn gekomen. Het is bijna eng, maar het zegt veel over de sektarische cultuur binnen het Openbaar Ministerie, de eendimensionale wijze waarop ons strafprocesrecht is ingericht en de afhankelijke positie van de rechter.

Zonder enige twijfel zal het Openbaar Ministerie alles uit de kast halen om het boek te bekritiseren en de conclusies te relativeren en te bagatelliseren. En vanzelfsprekend zal ook deze zaak weer als een incident worden beschouwd nadat de Hoge Raad de veroordeling heeft vernietigd. Want dat laatste lijkt mij in de rede te liggen.

Die vernietiging is voor Louwes een belangrijke mijlpaal. Maar misschien nog wel belangrijker is welke lering hieruit wordt getrokken. Rechterlijke dwalingen zijn immers wel vaker aan de orde geweest, maar er is nooit echt iets mee gedaan. De wetgever liet het, zoals gebruikelijk, afweten en de rechterlijke macht zag het telkens als een incident. Een cursusje hier, een lezing daar en af en toe een hotemetoot van de rechterlijke macht die via de media het volk bezwerend toespreekt. We leven immers in een democratische rechtsstaat met een onafhankelijke rechter, goede wetten, een democratisch gelegitimeerde wetgever en met voldoende wettelijke instrumenten om de kans op rechterlijke dwalingen te minimaliseren? Drogredenen zo niet leugens waarmee elke kritiek in de kiem wordt gesmoord.

De officier van justitie die in de fout is gegaan kan onbekommerd voortmodderen en de rechter die zich in de luren heeft laten leggen gaat de volgende dag weer fluitend naar zijn werk. Een bevordering, een lintje van de Koningin na een aantal jaren trouwe dienst en dan een genereuze pensioenregeling. Want verantwoordelijkheid dragen staat niet gelijk aan verantwoordelijkheid nemen, zelfs niet als het gaat om strafwaardig gedrag. Over “gezag” en “vertrouwen” gesproken. Maar het tij lijkt te keren. Het gezag wordt niet meer als vanzelfsprekend ervaren, stuit op kritiek en de roep om de verantwoordelijkheid ook juridische inhoud te geven klinkt steeds luider. Wat is er op tegen om vertegenwoordigers van bijvoorbeeld de rechterlijke macht en de media aansprakelijk te stellen voor de onvoorstelbare schade die zij aanrichten?

Het festival van al dan niet opzettelijke leugens en professionele blunders in de zaak tegen Louwes is bijna met geen pen te beschrijven. Derksen fileert ze allemaal en is kennelijk zo teleurgesteld in het  – eufemistisch gezegd – gebrek aan professionaliteit, dat de toon van het boek bij vlagen buitengewoon scherp is. Het ochtendbezoek van Louwes aan de weduwe, dat de aanwezigheid van DNA kan verklaren, wordt door het Openbaar Ministerie glashard ontkend, de file waarin, zoals Derksen overtuigend aantoont, Louwes daadwerkelijk heeft gestaan, zou er volgens het Openbaar Ministerie niet eens zijn geweest en een financieel motief blijkt bij grondige bestudering en navraag zelfs helemaal afwezig. Louwes zou er financieel niet op vooruit zijn gegaan. Sterker nog, Louwes heeft zichzelf zelfs voor fl. 100.00,00 benadeeld door de zaak onder te brengen bij de VVAA.

De door het Openbaar Ministerie opgetrommelde getuigen doen er nog een schepje bovenop. Professor Brabant verklaart op basis van een simpel KNMI-bericht dat het befaamde telefoontje van Louwes onmogelijk door superrefractie door een telefoonpaal uit Deventer kan zijn opgevangen. Nu is zo’n bericht al onvoldoende om een dergelijke conclusie te kunnen trekken, maar als dat weerbericht ook nog van een andere dag is, wordt de rechter ronduit verkeerd voorgelicht.

Het NFI maakt het zo mogelijk nog bonter. De grote hoeveelheid DNA van Louwes op de blouse van de weduwe blijkt bij nader inzien slechts een geringe hoeveelheid te zijn die ook door normaal contact, dat bijvoorbeeld die ochtend heeft plaatsgevonden, kan zijn overgebracht. En het DNA van Louwes dat onder de nagels van de weduwe is gevonden kon niet eens met de normale DNA-methode van het NFI worden gedetecteerd en kan daar ook via alledaags contact zijn terecht gekomen. En zo gaat het maar door. Ontlastende informatie is uit het dossier weggelaten, bepaalde getuigen zijn niet gehoord  en alternatieve scenario’s niet of onvoldoende onderzocht.

Louwes stond in de file en heeft dus een “keihard alibi”. Het Openbaar Ministerie en de rechters hebben dat niet. En de politiek al helemaal niet. Die zou er hard aan moeten werken om de balans tussen de procespartijen te herstellen en de positie van de rechter te versterken. Ik heb daar vaker voor gepleit en ik ga dat hier niet herhalen.

Er zijn nog veel meer rechterlijke dwalingen, ook en misschien juist vooral in zaken die minder tot de verbeelding spreken. Maar de politieke wind waait de andere kant op en waar politiek en media de dienst uitmaken, regeren de waan van de dag en de leugen. Kennis van zaken, diepgang en kritische reflectie ontbreken, op een enkele uitzondering na. De beeldvorming is navenant. Nederlandse rechters straffen te laag en harder straffen helpt. Zo lang mogelijk zitten, liefst in een isoleercel en zonder begeleiding en faciliteiten. Want gevangenissen in ons land zijn hotels. Over de desastreuze gevolgen op lange termijn bekreunt zich niemand. Penny wise, pound foolish. Nietwaar? Op naar de volgende dwaling, als we nog van een “dwaling” mogen spreken!

Wicher Wedzinga is strafrechtspecialist.