Lagere straffen voor omkoping haven

Ondernemer Joep van den Nieuwenhuyzen (60) is dinsdag door het gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 285 dagen voorwaardelijk, en een een geldboete van 150.000 euro, wegens omkoping en valsheid in geschrifte.

12 maanden

Voormalig havendirecteur, Willem Scholten, die zich had laten omkopen door de ondernemer, kreeg een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd en een geldboete van 75.000 euro.

Succes

Het hof acht bewezen dat Van den Nieuwenhuyzen de voormalig havendirecteur Scholten heeft omgekocht door hem zonder reële vergoeding een luxe appartement in Antwerpen in gebruik te geven. Daarnaast heeft hij een bedrag van 1,2 miljoen euro op een Zwitserse bankrekening van de man gestort. De ondernemer wilde met de omkoping bereiken dat zijn RDM-concern een voorkeursbehandeling zou krijgen van de invloedrijke havendirecteur. Dat is ook gelukt: de havendirecteur heeft er eigenhandig voor gezorgd dat het Rotterdamse Havenbedrijf in die jaren voor meer dan 180 miljoen euro aan garanties heeft verstrekt aan banken, waardoor het RDM-concern bij die banken geldleningen kon afsluiten.

Oplichting

Het hof acht bewezen dat Scholten zich in dat verband ook schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift, met name in bepaalde certificaten en in twee jaarverslagen van het Havenbedrijf. Het hof is het niet eens met het Openbaar Ministerie dat het handelen van deze verdachte ook kan worden aangemerkt als oplichting van de gemeente Rotterdam en de banken. Daarvan is hij vrijgesproken.

Paspoort

Van den Nieuwenhuyzen is behalve voor de omkoping ook veroordeeld voor valsheid in geschrift in een overeenkomst. Hij is vrijgesproken van een drietal verdenkingen van faillissementsfraude bij verschillende vennootschappen van het RDM-concern, evenals van een paar daarmee verband houdende beschuldigingen. Ook heeft het hof niet bewezen geacht dat hij in 2007 in het bezit was van een diplomatiek paspoort, waarvan hij wist of moest vermoeden dat het vervalst was. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ouderdom van de feiten en de lange duur van de procedure. Ook de maatschappelijke gevolgen van de zaak voor de verdachten heeft het hof meegewogen.

Vijf jaar

Het Openbaar Ministerie had zich op het standpunt gesteld dat alle aan de verdachten verweten feiten bewezenverklaard konden worden en had tegen de ondernemer een gevangenisstraf van 5 jaar en tegen de havendirecteur een gevangenisstraf van 2 ½ jaar geëist. Eerder had de rechtbank meer feiten bewezen geacht en de verdachten tot gevangenisstraffen veroordeeld van 30 maanden, respectievelijk 12 maanden, waarvan 4 voorwaardelijk.