Lichaam moord vaak in de buurt begraven

Wat doet een moordenaar met het lichaam van zijn of haar slachtoffer? Snel, en dus in de buurt begraven, of juist ver weg zodat de politie het verband minder makkelijk legt? Het NFI keek naar 88 clandestiene graven in moordzaken, en concludeert: meestal dumpt de moordenaar het lichaam in de buurt, maar in het criminele circuit is men wel bereid een eind te rijden.

Dat meldt politievakblad Blauw op basis van het onderzoek van de NFI.

In de tuin

De moordenaars willen waarschijnlijk snel van het lichaam af, en kiezen daarom voor een locatie in de buurt. In de helft van de gevallen blijft het lichaam binnen vijf kilometer van de locatie waar het slachtoffer werd vermoord. Eén op de vijf lichamen werden zelfs niet meer dan twintig meter vervoerd, en bijvoorbeeld begraven in de tuin.

Zo vermoordde een Friese pensionhouder in de jaren 90 twee mannen. Later werd het ene slachtoffer in de voortuin gevonden, en de ander in de achtertuin. Of iemand werd in de grond van een camping gevonden, een paar meter van de caravan waar hij het laatst was gezien.

Criminelen rijden verder

In acht van de zaken gingen het om een criminele moord. Zij zijn bereid verder te rijden: gemiddeld iets meer dan veertig kilometer. Eén lichaam werd 165 kilometer vervoerd.

Het NFI keek ook naar wat voor plaatsen moordenaars uitkiezen om het lichaam te begraven. Als de daders niet kiezen om de tuin, gaan ze vaak naar beschutte plekken in een park, het bos of in de duinen. Vaak zijn het locaties die ze goed kennen, en waar ze zich in het donker kunnen oriënteren als ze het slachtoffer ’s nachts willen begraven.

Weinig graven in klei

De set waarmee het onderzoek is gedaan, is niet per se representatief voor alle moorden. Zo zijn er heel veel graven gevonden in zandgrond, en heel weinig in klei. Het is gissen naar de reden: het is bijvoorbeeld moeilijker om een gat te graven in klei. Maar het is ook moeilijker om een graf in die grond te vinden: de politie kijkt naar verstoringen in de grond, en die zijn makkelijker op te sporen in zandgrond.

In het geval van de moorden in het criminele circuit gaat het bovendien om te weinig gevallen om harde conclusies op te baseren. ‘Dit zijn alle graven sinds 1960 die wij hebben kunnen terugvinden in politiearchieven en krantenartikelen, maar we weten niet hoeveel slachtoffers op die manier de grond in zijn gegaan. Dat is de grote onbekende factor’, aldus onderzoeker Lieke Dix.