Liquidaties blijven prioriteit van politie

In het politiekorps gaan stemmen op om de liquidatiereeks ’te laten gaan’ en de prioriteit naar andere zaken te verleggen, maar Pieter-Jaap Aalbersberg, hoofd van de Amsterdamse eenheid, wil daar niets van weten. Dat zegt hij in een interview met De Telegraaf. Volgens Aalbersberg ga je ‘een kant op die je niet wilt gaan’ als levensdelicten geen prioriteit meer krijgen, zeker nu onschuldige burgers bij het conflict betrokken raken.

Het kost de politie veel tijd en mankracht om een vinger achter de achtergronden van de liquidaties te krijgen. Mede daarom gaan er stemmen op om de rechercheurs op andere zaken te zetten. Maar Aalbersberg is het daar niet mee eens en houdt de prioriteit op levensdelicten. Hij wijst daarbij onder meer op de onschuldige burgers die gevaar lopen.

Zo kwamen de kogels bij de dubbele liquidatie in de Staatsliedenbuurt in 2012 in woonhuizen terecht. In januari van dit jaar werd Aytas Göraler geliquideerd terwijl hij zijn éénjarige zoontje op zijn arm had en ook de kinderen van Luana Luz Xavier, afgelopen maand in Amstelveen geliquideerd, waren getuige. Bovendien werd een onschuldige man gedood vanwege een persoonsverwisseling.

Mede daarom wil Aalbersberg er alles aan doen het geweld te stoppen, zegt hij in de krant. ‘Inmiddels zit er een rechercheteam van honderdvijftig man op en zetten we alle denkbare andere middelen in die we hebben. Denk aan de rodeknopprocedure waarmee we vanuit de meldkamer direct een heli de lucht in sturen en een arrestatieteam optrommelen.’

Dat heeft nog geen resultaten opgeleverd, geeft Aalbersberg toe. ‘Na een jaar of misschien wel twee ga je die resultaten wel zien’, denkt de politieman. ‘Het is waar dat dit conflict zich helemaal afspeelt in een bijzonder gesloten milieu. Waarin mensen vaak bang zijn om hun verhaal te doen uit angst voor consequenties; voor hun leven. We zullen moeten bouwen aan de vertrouwensband met die mensen en net zo vaak blijven langsgaan tot ze wel iets verklaren. Er moeten toch vaders en moeders zijn die wel wat willen zeggen?’