Meer celstraf in hoger beroep voor moord op wietknipster

Meer celstraf in hoger beroep voor moord op wietknipster

Het gerechtshof in Den Haag heeft donderdag in hoger beroep een verdachte man veroordeeld voor doodslag op een Poolse wietknipster in Naaldwijk, in 2003. Hij kreeg een gevangenisstraf van 14 jaar opgelegd.

Beeld is ter illustratie

Doodslag

Het hof in Den Haag heeft woensdag in hoger beroep een verdachte veroordeeld voor doodslag op een wietknipster die hij onverwacht tegenkwam, toen hij in een woning wiet probeerde te stelen. Het Haagse hof acht bewezen dat de man op 6 mei 2003 de vrouw in een woning te Naaldwijk om het leven heeft gebracht door verstikking, en zeer grof geweld.

Lichaam

Op 6 mei 2003 werd in een woning te Naaldwijk het dode lichaam aangetroffen van een 31-jarige Poolse vrouw. Zij was die morgen in de woning om wiet te knippen. Het onderzoek naar haar dood werd op 24 augustus 2004 gesloten, omdat het niet had geleid tot de aanhouding en vervolging van een verdachte.

In 2017 was er een match met het in dat jaar in de dna-databank opgenomen dna van de verdachte. Onder de nagels van het slachtoffer was namelijk dna van de verdachte gevonden. Op 28 mei 2019 werd hij aangehouden.

Ontkend

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot 12 jaar gevangenisstraf. De man heeft steeds ontkend iets met de dood van het slachtoffer te maken te hebben en zegt nooit in de bewuste woning te zijn geweest. Hij ging daarom in hoger beroep. Het Openbaar Ministerie deed dat ook, omdat ze de opgelegde straf te laag vond.

Kans

In hoger beroep is nader onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak van het slachtoffer, het veiligstellen van dna-sporen destijds en naar de kans in het algemeen dat dna van iemand anders onder vingernagels terecht kan komen.

De uitkomsten daarvan bevestigen wat al eerder werd vastgesteld. Het hof vindt dat het gevonden dna een daderspoor is. Het past bij de krassen die in de hals van het slachtoffer zijn gevonden en die wijzen op afweerletsel. Een verklaring hoe dat dan daar is gekomen, heeft de verdachte niet gegeven. Verder zijn er getuigenverklaringen waaruit naar voren kwam dat de verdachte wist van de wietkwekerij in de woning en dat hij daar eerder was geweest.

Stelen

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gekwalificeerde doodslag, stelt het hof: ‘De verdachte is naar een woning gegaan om hennep te stelen. In de woning heeft hij het slachtoffer, dat hij daar onvoorzien trof, op een zeer gewelddadige wijze om het leven gebracht. Zowel de slagen met een hard en zwaar voorwerp op haar achterhoofd als de verstikking hebben ieder voor zich en zeker in samenhang tot de dood geleid.’

De diefstal van de wiet en de vrees dat ontdekt zou worden dat hij de dief was, bracht hem volgens de raadsheren van het hof tot de gruwelijke moord.

Uit het arrest: ‘Hij heeft de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed aangedaan. Tevens was het voor de nabestaanden lange tijd niet duidelijk wie het slachtoffer om het leven heeft gebracht. Een zo gewelddadige dood is hevig schokkend voor de nabestaanden als ook voor de buurtbewoners van destijds en de maatschappij in het algemeen. Bijna 21 jaren na de dood van het slachtoffer is de rechtsorde daar wederom ernstig door geschokt.’

Straf

Het hof laat het grove geweld dat de verdachte gebruikte zwaarder meewegen dan de rechtbank. Een gevangenisstraf van 15 jaar vindt ze passend. Maar bij de strafoplegging is rekening gehouden met de lange duur van het proces in hoger beroep. Daarom krijgt de man een gevangenisstraf van 14 jaar.