NFI: Nieuwe ontwikkeling vingerafdruk

Slechte vingerafdrukken, die tot voor kort voor politie en justitie onbruikbaar waren, kunnen sinds kort toch als bewijsmiddel dienen in strafzaken. Dat heeft het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) donderdag bekendgemaakt. NFI-directeur Tjark Tjin-A-Tsoi: ‘We kunnen sporen gaan gebruiken, die vroeger niet werden gebruikt.’

In Nederland geldt de regel dat een gevonden vingerspoor op minstens twaalf punten overeen moet komen met een vingerafdruk van een verdachte, maar dat is vanaf nu verleden tijd. Met de nieuwe methode kan het NFI ook een statistische uitspraak doen over de match met de verdachte als er minder dan twaalf overeenkomsten zijn.

Tjark Tjin-A-Tsoi: ‘En dat kan in een strafzaak heel belangrijk zijn. Stel, je hebt een slecht dna-spoor, waarvan de bewijswaarde beperkt is. Als je dat combineert met een gevonden vingerspoor, waarover je een wetenschappelijke uitspraak doet, krijg je toch weer een heel andere bewijswaarde.’

De nieuwe methode heeft ook op het gebied van dna-onderzoek een positieve uitwerking voor het NFI. ‘Iemand die een vingerafdruk achterlaat, laat ook huidcellen achter met daarin dna. Zo’n vingerafdruk wordt soms pas zichtbaar na gebruik van chemische stoffen, maar die vernietigden tot nog toe het dna. Inmiddels heeft het NFI stoffen ontwikkeld die het dna niet aantasten. En daarmee blijft vingersporenbewijs ook in de toekomst een van de belangrijkste bewijsmiddelen,’ voorspelt Tjin-A-Tsoi.