Nieuwe baas: Ivo Opstelten

De nieuwe minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (1944, VVD) was ooit tegen een ministerie van Veiligheid. Hij schreef zelfs samen met Ed Nijpels, toen Commissaris van de Koningin in Friesland, in 2005 nog een ingezonden brief naar De Volkskrant hierover. Maar toen was er nog geen nationale politie in de maak die onder Justitie zou vallen en was Opstelten alleen nog maar burgemeester van Rotterdam. Opstelten is een ras-bestuurder, hij was in 1972 ooit de jongste burgemeester van Nederland. Na Dalen, Doorn, Delfzijl en Utrecht kwam hij in 1999 terecht in Rotterdam. Hij was tussen 1987 en 1992 ook nog directeur-generaal Openbare Orde en Veiligheid was op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Opstelten vond in 2005 ook dat de politie prima in elkaar zat met 25 regiokorpsen. Nu moet hij leiding gaan geven aan de politiehervormig, het Openbaar Minsterie en de rechterlijke macht en krijgt ook nog de AIVD onder zijn beheer.

Opstelten is niet vies van harde maatregelen maar hij liet als burgemeester van Rotterdam tegelijk zien dat hij niet gelooft dat die harde maatregelen alleen onveiligheid en criminaliteit kunnen oplossen. ‘Ik kan niks garanderen,’ zei hij daarover in 2001. Hij zei toen ook: ‘Onveiligheid hoort bij de grote stad.’ In Rotterdam liet hij zien dat hij gelooft in zelf doen en niet op maatregelen uit Den Haag wil wchten. Dus een betuttelende minister zal hij niet zijn. En hij is zeker niet bang uitgevallen, als burgemeester nam hij nogal eens in zijn eentje de tram en had er geen probleem mee om klachten van burgers aan te horen, hij stond ook gewoon in het telefoonboek. Dat laatste zal nu wel veranderen. 

Opstelten is ook een man van actie. Een Rotterdamse ambtenaar: ‘Als Ivo bij de nieuwjaarstoespraak spreekt over weggegooide kauwgom op straat dan rijden een paar dagen later de schoonmaakkarretjes door de straat.’ En ook dat Opstelten de boodschap van Pim Fortuyn ‘als geen ander heeft begrepen.’

Er is ook kritiek op Opstelten te horen. Een Rotterdams raadslid zei over hem: ‘Hij verstaat de kunst telkens op de juiste trein te springen, maar zet zelden zelf een trein in beweging’. Maar hij heeft niettemin een ‘onuitwisbare indruk’ op Rotterdam achtergelaten.