OM deed geen corruptie-onderzoek Kalbfleisch

Door Wicher Wedzinga 

Woensdag is het strafproces tegen de voormalige rechters Kalbfleisch en Westenberg voortgezet. Beiden moeten zich verantwoorden voor meineed. Ze zouden onder ede hebben gelogen in de Chipshol-zaak. De vraag waarom ze hebben gelogen, zal onbeantwoord blijven. De reden is verrassend. Het Openbaar Ministerie heeft geweigerd de oud-rechter en voormalige hotshot van het NMA Pieter Kalbfleisch op corruptie te onderzoeken.

De motivering is ronduit bespottelijk: Westenberg had een BV en Kalbfleisch niet. Geen touw aan vast te knopen. Alsof het hebben van een BV een voorwaarde is voor corruptie! Als er iemand is die op dit punt de schijn tegen heeft is het wel Kalbfleisch, die zakelijke belangen had, criminele contacten onderhield en bevriend was met de tegenpartij in de civiele procedure die Chipshol verloor.

Maar het onderzoek kent nog veel meer verrassingen en ongerijmdheden. Ik noem er enkele. Tegen Westenberg werd aangifte gedaan wegens meineed en valsheid in geschrifte. Nadat de Hoge Raad intervenieerde is dat onderzoek uitgebreid tot ambtelijke corruptie. De BV van Westenberg (Antacc BV) is echter slechts summier onderzocht. De financiële administratie is doorgelicht en daar hield het mee op.

Als er iets clandestien gebeurt, zal dat heus niet in die administratie zijn terug te vinden.

Een vice-president van een rechtbank die een netto maandsalaris heeft van ongeveer 4300 euro, er een BV op nahoudt en in opmerkelijke luxe leeft, komt er zo wel erg genadig vanaf. Hoe is het trouwens mogelijk dat een rechter als Westenberg, die zaken behandelt waarin grote financiële belangen op het spel staan, er een BV op na houdt? Wist het bestuur van de rechtbank daarvan af? Waren collega’s er van op de hoogte?

Kalbfleisch is helemaal man in bonus. Hij mag het Openbaar Ministerie op de blote knieën danken. Kalbfleisch heeft een appartement in Zwitserland en was daar op zijn mobiel getapt. Het Openbaar Ministerie diende vervolgens een rechtshulpverzoek in om die taps te mogen gebruiken. Maar een eerste blik op het Zwitserse Wetboek van Strafvordering leert al dat dit slechts onder bepaalde voorwaarden mogelijk is.

De gesprekken mogen niet ouder dan 6 maanden zijn en het Openbaar Ministerie had niet duidelijk gemaakt wanneer de gesprekken hadden plaatsgevonden. Het Openbaar Ministerie wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld het verzoek om rechtshulp aan te vullen. De Zwitserse autoriteiten schrijven: “De verzoekende autoriteit (Nederland, WW) wordt er tot slot op gewezen dat een maatregel voor het opnemen en afluisteren van telecommunicatie slechts tot zes maanden terug in de tijd mogelijk is op grond van artikel 273 lid 3 van het Zwitserse Wetboek van Strafvordering”. Daarbij wordt de termijn zelfs onderstreept! We schrijven dan 30 juni 2011.

Het is niet moeilijk aan het Zwitsers verzoek te voldoen. Het invullen van “Ort, Zeit und Begehung” is in beginsel al voldoende. De Zwitsers geven dat ook aan. Pas op 31 oktober 2011 wordt een aanvullend rechtshulpverzoek ingediend. Er zijn dan vier maanden sinds het Zwitserse schrijven verstreken en, erger nog, meer dan zes maanden sinds het laatste gesprek dat is getapt. De Zwitsers kunnen niets anders dan het verzoek afwijzen en verlenen geen toestemming de taps te gebruiken. Waarom heeft het Openbaar Ministerie zo lang gewacht?

Het Openbaar Ministerie is van veel gesprekken op de hoogte, maar in het dossier ontbreekt een groot aantal tapverslagen. De indruk ontstaat dat dit niet te wijten is aan laksheid van de kant van de rijksrecherche, maar dat het OM hiervoor verantwoordelijk is. Ik vind het in dit verband merkwaardig dat een betrekkelijk onervaren officier van justitie (Kooreman) op zo’n delicate en complexe zaak is gezet.

Merkwaardig is ook dat er om onduidelijke redenen passages in de tapverslagen van Westenberg zwart zijn gemaakt. Passages die over belangrijke onderwerpen gaan zoals de gang zaken rond de tien wrakingsverzoeken van Westenberg in de periode 1997 en de aangifte tegen de Haarlemse rechters.
En zo kan ik nog een tijdje doorgaan. Een dergelijk onderzoek mag die naam nauwelijks hebben.

Het is onbegrijpelijk dat het onderzoek tegen Westenberg wel en dat tegen Kalbfleisch niet over corruptie ging. De aangevoerde reden is bespottelijk. Op het eerste gezicht belangrijke passages zijn weggelaten. Een motivering ontbreekt. In een dergelijke zaak waarin het om de integriteit van de rechterlijke macht gaat, kan en mag men hiermee niet wegkomen. Het gaat om rechters die tijdens de uitoefening van hun functie die functie zouden hebben misbruikt. Gelukkig bestaan er strafvorderlijke middelen om het tij te keren. Laten we hopen dat dit gebeurt.

Wicher Wedzinga is voormalig raadsheer en universitair hoofddocent, strafrechtanalist, columnist/schrijver/blogger, law consultant.