OM: Holleeders advocaat speelt in op onderbuikgevoel

Willem Holleeder heeft geen vertrouwen in de behandeling van het hoger beroep zijn zaak bij het gerechtshof Amsterdam. Het Amsterdamse hof behandelt woensdagochtend een verzoek om de zaak naar een ander hof te verwijzen. Op 2 december gaat het hof hierover beslissen.

Door Wim van de Pol

De door de rechtbank in Amsterdam tot levenslang veroordeelde Willem Holleeder zei het woensdag in de beveiligde zaal op Schiphol zo: ‘ik denk dat ik door de uitspraak van het hof in Passage hier al veroordeeld ben. Ik heb dat gevoel.’

Holleeder doelt op de uitspraak van het Amsterdamse gerechtshof in de Passage-zaak tegen onder meer Dino Soerel, die tot levenslang werd veroordeeld voor (deels) dezelfde moorden als Willem Holleeder (dit jaar) door de rechtbank. De moord op Kees Houtman springt daarbij het meest in het oog. Het hof noemde in Passage de naam van Holleeder expliciet als mededader en deed hetzelfde met de deelneming van Holleeder aan de criminele organisatie die moorden liet plegen.

En daarmee sorteerde die kamer van het hof voor op de behandeling van de zaak Holleeder door hetzelfde hof. Zou een andere kamer van hetzelfde Amsterdamse hof nu anders naar de zaak kijken? Advocaat Sander Janssen vreest van niet. Hij zei: ‘het zou gek zijn als dit hof niet het Passage-arrest mee zou wegen.’

Vooringenomenheid

Janssen tekende daarnaast aan dat er door de rechtbank in de zaak Holleeder allerlei deelbeslissingen (bijvoorbeeld over  getuigen) die het hof in Passage eerder nam zonder meer zijn overgenomen door de rechtbank. Ook heeft de rechtbank gevolgtrekkingen uit het oude Kolbak-arrest (de afpersingszaak tegen Holleeder) van het Amsterdamse hof overgenomen. Janssen: ‘Ook hierbij zou dit hof telkens moeten afwegen of de rechtbank er goed aan heeft gedaan het Amsterdamse hof in Kolbak of Passage te volgen.’

Kortom: er zou een schijn van vooringenomenheid bij dit Amsterdamse hof tegen Holleeder kunnen zijn, vindt Janssen.

‘Onderbuikgevoel’

In de Wet op de rechterlijke organisatie staat dat het mogelijk is bij uitzondering een zaak naar een gerechtshof in een ander ressort te verwijzen, namelijk als dat door ‘betrokkenheid’ van het gerechtshof gewenst is. Juridisch moet het in de beslissing of de Vandros-(Holleeder)zaak inderdaad naar een ander hof zou moeten over de mate van die betrokkenheid gaan.

Advocaat-generaal Koos Plooij vindt dat de verdediging van Holleeder inspeelt ‘op onderbuikgevoel’ en een onjuiste uitleg geeft aan de Wet op de rechterlijke organisatie. Plooij: ‘de verdediging scheert alle raadsheren van het hof over één kam. Maar er is geen verband tussen de kamers van Vandros en Passage.’

Willem Holleeder kreeg het laatste woord: ‘ik ben al eerder veroordeeld door het gerechtshof in Passage. Ik heb zoiets nog nooit gezien in een rechtszaak in Nederland. Ik kan dat niet begrijpen.’

Op 2 december doet het hof uitspraak. Als de zaak in Amsterdam blijft volgt de eerstvolgende zitting pas in 2020. Als de zaak naar een ander hof gaat dan zorgt dat voor maanden uitstel omdat dat hof zich eerst moet gaan inlezen.